Grammatica §1,3 en 5 bijvoeglijk naamwoord

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
leesboek
pen/markeerstift 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
leesboek
pen/markeerstift 

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag
- §5 Grammatica, bijvoeglijk naamwoorden

- Korte pauze

- Thema On/off §1

- Zelfstandig lezen in je leesboek

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Grammatica: Je oefent met de woordsoort: bijvoeglijk naamwoord en je herhaalt de lidwoorden, werkwoorden en zelfstandig naamwoorden


Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijk 
naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord

- staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord


- het spannende boek

- een spannend boek

- het boek is spannend

Slide 5 - Tekstslide

STOFFELIJK BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

- het gouden horloge

- een papieren tas

- de zijden bloemen

- de houten tafel


Slide 6 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
Blonde
B
Man
C
Paard
D
De

Slide 7 - Quizvraag

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme

Slide 9 - Quizvraag

De rode jas hangt nog aan de kapstok. Het bijvoeglijk naamwoord is:
A
jas
B
rode
C
kapstok
D
hangt

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?

'Morgen komt mijn lieve vakantievriendin eindelijk logeren.'
A
morgen
B
lieve
C
eindelijk
D
er staat geen bijvoeglijk naamwoord in de zin

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 12 - Quizvraag

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?
Zij heeft dit weekend veel leuke films gekeken.

Slide 15 - Open vraag

Maak een zin met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Open vraag

het bijvoeglijk naamwoord is:

De hoes die erbij hoort is groen.

Slide 17 - Open vraag

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 18 - Open vraag

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 19 - Open vraag

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide


hout

Slide 22 - Open vraag


rubber

Slide 23 - Open vraag

'zwemmen' is een...

A = werkwoord
B = zelfstandig naamwoord
C = lidwoord
D = bijvoeglijk naamwoord
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Quizvraag

Wat is 'vliegreis' in de zin: Na een lange vliegreis landde Mariska.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 25 - Quizvraag

Sommige parkeerplaatsen zijn eng.
eng=
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voorzetsel
C
lidwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 26 - Quizvraag

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden.
Mijn superlieve oma bakt altijd een heerlijke taart voor mijn verjaardag.

Slide 27 - Open vraag

Noteer het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm.
Kies uit: avontuurlijk, functioneel, jarenlang, knap, koperen, wit, zilveren, kapot.
De ........ fietsenmaker heeft gistermiddag de ....... spaken in een achterwiel vervangen.

Slide 28 - Open vraag

Noteer de zelfstandige naamwoorden en de bijvoeglijke naamwoorden uit de zin.
De meeste mensen willen dat deze zoete lekkernijen in grote hoeveelheden te koop zijn.

Slide 29 - Open vraag

§5 Bijvoeglijk naamwoord
Opdracht blz 208/209
- Maak opdracht 1, 2, 3 en 5 in je boek
- Maak opdracht 4 in je schrift



Hoe: Je mag zachtjes samenwerken
Nodig: Je boek, een schrift en (markeer)pen
Klaar? Lees op www.ad.nl het nieuws van vandaag of kijk het journaal terug




timer
15:00

Slide 30 - Tekstslide

Even pauze
timer
4:00

Slide 31 - Tekstslide

Thema C On/off
Opdracht op blz. 154/155
- Bespreek opdracht 1 in je groepje 
- Maak opdracht 2 en 3 in je boek


Hoe: Je mag zachtjes samenwerken
Nodig: Je boek, een schrift en (markeer)pen
Klaar? Schrijf een advies voor Jochem om offline zichzelf bezig te houden in je schrift




timer
12:00

Slide 32 - Tekstslide

Lezen
timer
12:00

Slide 33 - Tekstslide