pannenkoeken

Pannenkoeken
bakken

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pannenkoeken
bakken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen? 
  • Informatie uitwisselen over keukenmaterialen en indeling kasten en laatjes
  • Uitleg hoe pannenkoeken te maken
  • Aan de slag
  • Samen eten 
  • Nabespreking  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een recept staat ....




1. Welke MATERIALEN je nodig hebt
2. Welke INGREDIENTEN je nodig hebt
3. De BEREIDINGSWIJZE (hoe je aan de slag gaat)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Materialen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

beslagkom

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

koekenpan

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

garde

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maatbeker
maatbeker

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatbeker
- meten van vloeibare stoffen

Slide 9 - Tekstslide

Met een maatbeker kun je vloeibare stoffen (en vaste als bloem) afmeten. Wanneer je dus bijvoorbeeld 500 ml melk nodig hebt,  kun je dit mooi afmeten

Op de maatbeker zijn deze met streepjes aangegeven in liters en milliliters. Dit gereedschap maakt ook onderdeel uit van het omrekenenHoeveel liter is dit dan?

500 ml = ..... liter?
spatel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

soeplepel 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bord

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

weegschaal 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat gebruik je niet voor het maken van een pannenkoek?
A
garde
B
kookpan
C
koekenpan
D
beslagkom

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Ingrediënten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ingrediënten voor 1 persoon
75 gram zelfrijzend bakmeel
1 ei 
100 ml melk 
Stukje boter of margarine
zout
Eventueel wat vanillesuiker 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ei

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloem of zelfrijzendbakmeel

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

melk

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zout

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boter

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat zit er niet in een pannenkoek?
A
boter
B
bloem
C
eieren
D
slagroom

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Bereidingswijze

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zo maak je het beslag

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zo bak je de pannenkoeken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je draait de pannenkoek om met een spatel

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke volgorde is juist?
A
1,2,3,4
B
1,4,2,3
C
4,3,2,1
D
2,4,1,3

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een snufje zout? Leg uit in je eigen woorden

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wil je geen klontjes in je pannenkoek?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

meten met eetlepels en theelepels

- 1 eetlepel = 15 gram (bloem)

- 1 theelepel = 5 gram (bloem)

Slide 31 - Tekstslide

Heb je nu echt geen maatbeker, maatlepels en weegschaal thuis? Geen nood. Je kunt ook gebruik maken van jouw bestek. Zo kun je ook makkelijk afwegen met een eetlepel. 

Let er wel bij op dat bijvoorbeeld de verschillen in gewicht van bloem en suiker, ook weer verschillen --> Suiker is zwaarder dan bloem

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kijk je naar een maatbeker om af te meten?
A
van boven in de maatbeker
B
recht naar voren
C
schuin naar beneden
D
boeiend, maakt toch niet uit?

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
  • Ga naar je werkplek
  • Zet je recept op de stadaard
  • Was je handen en doe je schort om: vraag hulp aan degene die naast je staat
  • Verzamel de ingrediënten
  • Volg het stappenplan van je recept: lees wat er staat, of vraag hulp wanneer je er niet uitkomt

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking
  • Hoe is het gegaan? 
  • Wat ging goed?
  • Wat kon beter? 
  • Wat ga je de volgende keer anders doen? 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies