Nederlands Aantekening 2.3 Lezen

2.3 Lezen

Herhaling theorie voor het proefwerk.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2.3 Lezen

Herhaling theorie voor het proefwerk.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Informatieve teksten
Hebben informeren als doel.
Bron is belangrijk.

  • Nieuwsbericht => actuele gebeurtenis (vaak in een krant)
  • Uiteenzetting => Uitleg over onderzoek of oorzaken/gevolgen van een probleem.
  • Interviewverslag => Verslag van een vraaggesprek.
  • Handleiding => Tekst waarin wordt uitgelegd hoe iets gebruikt moet worden

Slide 3 - Tekstslide

Objectief en subjectief
Bij objectieve informatie speelt de mening van de schrijver géén rol. 
Objectieve informatie is gebaseerd op feiten. Deze feiten kun je controleren.

Subjectieve informatie is juist gebaseerd op de mening van de schrijver.
Subjectieve informatie is NIET gebaseerd op feiten en vaak afhankelijk van wie je het vraagt.

Slide 4 - Tekstslide

Hoort het volgende woord bij subjectieve of objectieve informatie?
"partijdig"
A
subjectief
B
objectief

Slide 5 - Quizvraag

Hoort het volgende woord bij subjectieve of objectieve informatie?
"neutraal"
A
subjectief
B
objectief

Slide 6 - Quizvraag

Hoort het volgende woord bij subjectieve of objectieve informatie?
"zakelijk"
A
objectief
B
subjectief

Slide 7 - Quizvraag

Welk van de volgende teksten heeft waarschijnlijk objectieve informatie?
A
een brief
B
een betoog
C
een aardrijkskundeboek
D
een blog

Slide 8 - Quizvraag

Tekstdoel en tekstsoort
Schrijvers hebben een tekstdoel. Ze willen iets bereiken met de geschreven tekst.
Teksten met hetzelfde tekstdoel behoren tot dezelfde tekstsoort. 
Één tekstdoel is altijd het belangrijkst.

Tekstdoel
Tekstsoort
Voorbeelden
Informeren
Informatieve tekst
nieuwsbericht, tekst uit een schoolboek
Overtuigen
betogende tekst
(tekst met mening)
Ingezonden brief, recensie
Activeren
activerende tekst
advertentie, oproep
Amuseren
amuserende tekst
verhaal, strip

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste tekstdoel van een advertentie?
A
activeren
B
overtuigen
C
informeren
D
amuseren

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste tekstdoel van een ingezonden brief?
A
activeren
B
informeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste tekstdoel van een stripverhaal?
A
activeren
B
informeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 12 - Quizvraag

Internetteksten
Internetteksten bestaan vaak uit links.
Deze links kunnen onder andere zijn:
  • gemarkeerde tekst
  • items in een menu
  • zoekbalken waar je in typt
  • knoppen
  • & meer

Interne links -> gaan naar een andere pagina in dezelfde website (zoals bij wikipedia)
Externe links -> gaan naar een nieuwe website.

Slide 13 - Tekstslide

Werk verder
Bladzijde 116, 117, 118
Doe de opdrachten over internetteksten
Klaar? Goed bezig! Begin aan de leestaak (blz. 118-122)

Slide 14 - Tekstslide