week 7

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
OntwikkelingspsychologieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is leren?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Geef voorbeeld van een habituatie

Slide 7 - Open vraag

beschrijf in het kort het mere exposure effect

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Het proces
-Begint bij ongeconditioneerde stimulus of een ongeconditioneerde respons (UCR): stimulus die zonder conditionering een reflexieve respons oproept. (eten)
-Contiguiteit: het samen of vlak na elkaar aanbieden van de NS en de UCS (een bel herhaaldelijk laten afgaan tegelijk met voedsel)
- Dan is de Neutrale Stimulus gevormd in een geconditioneerde stimulus
-Speekselrespons is nu geconditioneerde respons (CR)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Beschrijf het volgende proces op dezelfde manier: ''Angst voor injectienaald bij de dokter''

Slide 13 - Open vraag

Beschrijf het volgende proces op dezelfde manier: ''Festivals en ‘”een pilletje”

Slide 14 - Open vraag

Beschrijf het volgende proces op dezelfde manier: ''Snacken voor de buis''

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Operante conditionering
Trial and error: oplossing vinden voor een probleem door uitproberen en leren van fouten
Wet van effect: die reacties die gewenste resultaten opleveren, worden geleerd (het gene wat je leert heeft effect)
Shaping: stapsgewijs leren door gedrag te bekrachtigen dat het uiteindelijke doelgedrag steeds dichter benadert (steeds meer eisen om uiteindelijke het juiste gedrag te krijgen)
Intermitterende (partiële) bekrachtiging: niet alle gewenste responsen worden bekrachtigd  (dus pas een snoepje geven na de derde keer dat een hond een pootje geeft zodat hij het gedrag blijft volhouden, als hij elke keer een snoepje krijgt dan is de motivatie er niet meer)= werkt goed tegen extinctie
Primaire of secundaire bekrachtiger: bekrachtiger met biologische waarde (primair)= zoals voedsel) of met aangeleerde associatie (secundair)= zoals geld en geld leidt weer tot voedsel

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht

Slide 20 - Tekstslide

Er is hier sprake van:
A
Positieve straf
B
Positieve bekrachtiging
C
Negatieve straf
D
Negatieve bekrachtiging

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht

Slide 22 - Tekstslide

Er is hier sprake van:
A
Positieve straf
B
Positieve bekrachtiging
C
Negatieve straf
D
Negatieve bekrachtiging

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Bedenk een situatie uit het recente verleden waarin het concept van cognitief leren (inzichtelijk leren) heeft bijgedragen aan een uiteindelijke oplossing

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide