Present Simple 1THV
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is in deze zin het werkwoord?
Jane walks to school.
Jane walks to school.
A
Jane
B
walks
C
to
D
school
Slide 2 - Quizvraag
En in deze zin?
My friends and I walk to school.
My friends and I walk to school.
A
My friends and I
B
walk
C
to
D
school
Slide 3 - Quizvraag
Wat was het verschil tussen het werkwoord in zin 1 en zin 2?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Tekstslide
Wat geef je aan met de
Present Simple?
Present Simple?
A
Gewoonten
B
Feiten
C
Dingen die regelmatig gebeuren
D
Alle antwoorden zijn goed.
Slide 10 - Quizvraag
WELK ANTWOORD IS JUIST?
Mike ___ football every Saturday.
Mike ___ football every Saturday.
A
play
B
plays
Slide 11 - Quizvraag
WELK ANTWOORD IS JUIST?
We often ___ about our holiday.
We often ___ about our holiday.
A
talk
B
talks
Slide 12 - Quizvraag
WELK ANTWOORD IS JUIST?
I never ___ this dress to school.
I never ___ this dress to school.
A
wear
B
wears
Slide 13 - Quizvraag
WELK ANTWOORD IS JUIST?
They ___ us every summer.
They ___ us every summer.
A
visit
B
visits
Slide 14 - Quizvraag
WELK ANTWOORD IS JUIST?
Jane ___ to school every day.
Jane ___ to school every day.
A
cycle
B
cycles
Slide 15 - Quizvraag
WELK ANTWOORD IS JUIST?
Every year my dad ___ the
Christmas lights.
Every year my dad ___ the
Christmas lights.
A
fix
B
fixes
Slide 16 - Quizvraag
WELK ANTWOORD IS JUIST?
The baby ___ all day long.
The baby ___ all day long.
A
crys
B
cries
Slide 17 - Quizvraag
Typ 2 dingen die je vandaag hebt geleerd over de Present Simple.
Slide 18 - Open vraag
Wat snap je nog niet goed?
Heb je nog een vraag?
Heb je nog een vraag?
