Atomen - Radioactief verval

Radioactief verval
HSK 8 kader 3
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Radioactief verval
HSK 8 kader 3

Slide 1 - Tekstslide

Kijk eerst de volgende videos
Moleculen, atomen en atoombouw
isotopen
radioactief verval
halfwaardetijd

Slide 2 - Tekstslide

Wat voor straling zendt een radioactief atoom uit?
A
Infrarode straling
B
UV-straling
C
Ioniserende straling
D
Licht

Slide 3 - Quizvraag

Welk soort atoom is radioactief?
A
Een stabiel atoom
B
Een instabiel atoom

Slide 4 - Quizvraag

Deze week leren we:
1. Wat er gebeurt als een atoom radioactieve straling uitzendt

2. Hoe die straling wordt gemeten

3. Wat de activiteit is van zo'n radioactieve stof en waarom die uiteindelijk afneemt

Slide 5 - Tekstslide

Instabiel atoom dat straling uitzendt, vervalt.

Vervallen betekent: de kern van het atoom verandert.

Het wordt dus een nieuw soort atoom.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld:
Als C-14 vervalt, dan raakt het 1 elektron kwijt.

Als reactie daarop verandert in de kern 1 neutron naar een proton.
Er zijn nu 7 protonen en 7 neutronen.

Dit is dus een kernreactie.

Slide 7 - Tekstslide

Nadat een C-14 atoom is vervallen, wordt het dus...
A
Een C-13 atoom
B
Een N-13 atoom
C
Een N-14 atoom
D
Een C-12 atoom

Slide 8 - Quizvraag

N-14 is stabiel, dus die vervalt niet meer.
Hoeveel atomen van een stof in 1 seconde vervallen, noemen we de activiteit  van die stof.


Eenheid: Becquerel (Bq)
Meet je met een geigerteller.

Slide 9 - Tekstslide

De activiteit van een stuk C-14 is 200 Bq. Hoeveel kernen vervallen er in één minuut?
A
200
B
2000
C
1200
D
12000

Slide 10 - Quizvraag

Niet alle kernen vervallen even snel.

Hoe meer kernen zijn vervallen, hoe lager de activiteit uiteindelijk wordt.

Elke radioactieve stof heeft z'n eigen halveringstijd: de tijd die het kost om het aantal radioactieve kernen te halveren.


Slide 11 - Tekstslide

De halveringstijd van C-14 is 5730 jaar.
Na hoeveel tijd is er 25% van de originele hoeveelheid C-14 over?
A
230 jaar
B
5730 jaar
C
11460 jaar
D
17190 jaar

Slide 12 - Quizvraag

In Tsjernobyl kwam in het jaar 1986 de stof Cesium-137 vrij. Die stof heeft een halfwaardetijd van 30 jaar.

Hoeveel procent van de originele hoeveelheid Cesium-137 is nu dus nog aanwezig in Tsjernobyl?

Slide 13 - Tekstslide

De halveringstijd kan je weergeven in een grafiek.

Omdat de lijn in de grafiek steeds iets minder steil afloopt, noem je het een kromme - we noemen het in dit geval een vervalkromme.

Slide 14 - Tekstslide

IJzer-59 heeft een halveringstijd van 45 dagen. Hoeveel procent blijft over na 135 dagen?
A
50%
B
25%
C
12,5%
D
6,25%

Slide 15 - Quizvraag

Maakt het aantal atomen waarmee je begint uit voor de halveringstijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

IJzer heeft atoomnummer 26. Hoeveel neutronen zitten er in een kern van ijzer-59?
A
26
B
30
C
33
D
59

Slide 17 - Quizvraag

Zuurstof heeft 8 protonen. Hoeveel elektronen heeft zuurstof-18?
A
0
B
8
C
10
D
16

Slide 18 - Quizvraag