CREATIEF SCHRIJVEN 3

Creatief schrijven
Les 3
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Future MediaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Creatief schrijven
Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag:
  • Huiswerk.
  • Terugblik op de vorige les.
  • Theorie: als je een dik gedrukt woord ziet staan, neem je deze over in je schrift en schrijf je de betekenis erachter.
  • Schrijfoefening.
  • Pitchen.

Slide 2 - Tekstslide

Weten jullie nog?
-> Wat betekent: "autobiografisch"?
Een autobiografie is het levensverhaal van de schrijver zelf. Dit wordt vaak op latere leeftijd geschreven, zodat het grootste gedeelte van het leven in het boek kan worden opgenomen. Doordat het door de hoofdpersoon zelf geschreven wordt, kunnen gedachten en gevoelens specifiek beschreven worden.



Slide 3 - Tekstslide

-> Wat betekent: "associatief"?
Als je schrijft, schrijf dan direct volledig zinnen en maak een alinea af. Als er associaties in je opkomen die niet direct passen bij wat je schrijft, parkeer deze voor een volgende alinea. Een volgende alinea kan een compleet ander onderwerp of gedachten verwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent: "dichterlijke vrijheid"?
Afwijking van de waarheid (zoals een dichter zich soms veroorlooft); soms ook: het verkondigen van leugens (maar dat klinkt nogal cru). Betekent eigenlijk: het afwijken van taalregels of metrum door dichters; een zekere vrijheid die men zich bij het schrijven of spreken veroorlooft.

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag: plot schrijven
Wat is een plot?


Slide 6 - Tekstslide

Vandaag: plot schrijven
Wat is een plot?

De structuur van een verhaal.

Waarom heeft een verhaal structuur nodig?

Slide 7 - Tekstslide

Plot schrijven
Omdat het anders voor de lezer moeilijk te begrijpen is,
en als de lezer iets niet begrijpt haakt hij of zij sneller af.

Slide 8 - Tekstslide

Plot schrijven
Vandaag:
  • Protagonist
  • Antagonist
  • Conflict
  • Plotvraag

Slide 9 - Tekstslide

Protagonist
De protagonist is het personage (uitbeelding van een persoon) waar het verhaal om draait. 

In een goed verhaal wil de protagonist iets bereiken. 

Slide 10 - Tekstslide

Antagonist
De antagonist is de tegenspeler van de protagonist.

De antagonist werkt de protagonist (bewust of onbewust) tegen in wat het wil bereiken.

Een antagonist hoeft niet altijd een mens te zijn. Het kan ook een dier zijn, een object of een situatie.

Slide 11 - Tekstslide

Conflict
Doordat de protagonist en de antagonist beiden iets anders willen of doen ontstaat er: conflict

Zonder conflict is een verhaal niet interessant om te lezen of naar te kijken. 

Slide 12 - Tekstslide

Oefening 1

Kijk naar de volgende afbeeldingen, is dit de protagonist of de antagonist?

Slide 13 - Tekstslide

PROTAGONIST
ANTAGONIST

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Oefening 2
Kijk het filmpje. 

Schrijf op:
-> Wie de protagonist is.
-> Wie de antagonist is.
-> Wat het conflict is.


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Plotvraag
In een plot zit vaak een plotvraag:

Dit is de vraag die de lezer/kijker nieuwsgierig moet houden. Als je nieuwgierig bent naar de afloop van een verhaal, blijf je lezen of kijken. Zo niet, dan haak je af. 

Slide 21 - Tekstslide

Plotvraag

  • Komt het goed? 
  • Eindigen ze samen?
  • Wie is de dader?
  • Blijven ze in leven?
  • Zullen ze uiteindelijk trouwen?
  • Worden ze kampioen?

m.a.w.: hoe loopt het af!?

Slide 22 - Tekstslide

Vier elementen van een goed verhaal:
1. Protagonist                      (die iets wil bereiken)
2. Antagonist                       (die de protagonist bewust of onbewust tegenwerkt)
3. Conflict                              (hoe werkt de A. de P. tegen?)
4. Plotvraag                           (houdt de kijker/lezer nieuwsgierig)

Deze elementen gelden zowel voor een geschreven verhaal, als voor een strip, als voor een serie, als voor een film, etc. 


Slide 23 - Tekstslide

Jullie opdracht van vandaag...

Slide 24 - Tekstslide

Kathleen Kennedy
Filmproducent in Hollywood

Slide 25 - Tekstslide

Kathleen's opdracht aan jullie
  • Budget van $20 miljoen aan het beste filmverhaal.
  • Jullie gaan pitchen.
  • Pitch mag niet langer zijn dan 20 zinnen.
  • In de pitch moeten de vier elementen duidelijk aan bod komen!

Slide 26 - Tekstslide

Het onderwerp van de film:
"School in het jaar 2350"

Slide 27 - Tekstslide

Schrijf je pitch!
Vier elementen:
1. Protagonist (die iets wil bereiken)
2. Antagonist (die de protagonist bewust of onbewust tegenwerkt)
3. Conflict (hoe werkt de A. de P. tegen?)
4. Plotvraag (houdt de kijker nieuwsgierig)

Maximaal 20 zinnen!
Denk aan: 
- Duidelijkheid
- Zit er spanning in? / Zou de kijker tot het einde van de film willen blijven kijken?


"Ik ben klaar" bestaat niet. Kijk naar de timer en bedenk wat je nog kan verbeteren.
timer
20:00

Slide 28 - Tekstslide

Pitchen
Iedereen schrijft bij elke pitch op:

- Zijn protagonist en antagonist duidelijk?
- Is het conflict duidelijk?
- Houdt de plotvraag je nieuwsgierig?

We bespreken dit na elke pitch.

Slide 29 - Tekstslide

Terugblik
Staat de betekenis van deze woorden al in je schrift?

- Plot
- Protagonist
- Antagonist
- Conflict
- Plotvraag

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk

Maandag 20 september:
Type je pitch uit en lever het in via SWAY.


Slide 31 - Tekstslide