pvtt & pvvt

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

pvtt en pvvt

herhaling trede 2

PVTT staat voor....

1. praktisch voorstel tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm tijd toenemend
3. persoonsvorm tegenwoordige tijd

pvtt
Ik ...(worden) morgen 14.

1. word
2. wordt
3. werd
4. wort

Wie _____(durven) er niet in de achtbaan?

1. durfd
2. durft
3. durfdt
4. geen idee

PVTT
Beantwoor.... hij de post altijd
zo laat?

1. Beantwoord
2. Beantwoordt
3. Beantwoort

PVTT
Ik ben benieuwd hoe lang hij het uithou....

1. uithoud
2. uithout
3. uithoudt

Wat ........... (vinden) je van mijn nieuwe schoenen?

1. vind
2. vindt
3. vint

Hij .... (werken) elke dag.

1. werk
2. werkte
3. werken
4. werkt

Ik ..... (vinden) dat helemaal niet.

1. vind
2. vindt
3. vond
4. vint

Welke van de vier opties is een pvtt?

1. loopt
2. gelopen
3. verhuisd
4. lopend

Ik (antwoorden) altijd snel

1. antwoord
2. antwoort
3. antwoorde
4. antwoordt

Ik beheers de pvtt.

😒🙁😐🙂😃

Wat is het verschil tussen een sterk werkwoord en een zwak werkwoord?

Wat kan NOOIT in de verleden tijd?

1. twee d's achter elkaar
2. twee t's achter elkaar
3. d en t achter elkaar
4. een sterk werkwoord

'vluchtte'

1. enkelvoud
2. meervoud

'bestelden'

1. enkelvoud
2. meervoud

'huurden'

1. enkelvoud
2. meervoud

Mijn ouders ... (zuchten) toen ze het hoorden.

1. zuchte
2. zuchtte
3. zuchten
4. zuchtten

Mijn moeder (horen) niets

1. hoorde
2. hoordde
3. hoor
4. hoorden

Het succes van deze gadget ______(verbazen) mij.

1. verbaasde
2. verbaasten
3. verbaaste
4. verbaazden

Ik beheers de pvvt.

😒🙁😐🙂😃

Workshoptijd

- lezen in je boek

- werkdoelen in de portal maken

- pvtt en pvvt oefenen via de links op de volgende pagina's

www.cambiumned.nl

www.cambiumned.nl