2.7 Strafrecht: berechting

2.7 Strafrecht: berechting
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.7 Strafrecht: berechting

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • boekentip: 'De zweetvoetenman' 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 2.7

In dit hoofdstuk leer je:
  • Hoe het strafproces verloopt
  • waarom soms iemand niet gestraft wordt terwijl wel bewezen is dat er een misdrijf is gepleegd
  • welke straffen een rechter kan geven en wat de functies zijn van straffen
  • dat het strafrecht in beweging is

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding
Als een officier van justitie na de opsporing van mening is dat de verdachte schuldig is aan een misdrijf en straf verdient, brengt hij de zaak voor de rechter.

Slide 4 - Tekstslide

Voor de rechter
  • Een rechtszaak begint met de dagvaarding.
  • Daarin staat onder andere de tenlastelegging, het strafbare feit waar de verdachte van beschuldigd wordt.
  • Dan volgt de terechtzitting, de rechtszaak zelf. Hier hoort de rechter getuigen en kijkt hij kritisch naar het bewijs dat tegen de verdachte wordt aangevoerd.
  • Een volwassen verdachte hoeft hier niet bij aanwezig te zijn. Een verdachte die nog geen 18 jaar was op op het moment van het misdrijf is dat wel.
  • Een strafzaak bij de rechtbank is openbaar.
  • De rechter doet uiterlijk 14 dagen na de terechtzitting uitspraak
  • Op de volgende slide zie je de 7 stappen in een zitting

Slide 5 - Tekstslide

De zitting (blz. 63)

Slide 6 - Tekstslide

Hoger beroep
  • Als het OM of de veroordeelde het niet eens is met het vonnis, dan kunnen beide partijen in hoger beroep gaan. De zaak komt dan voor het gerechtshof, waar de strafzaak helemaal wordt overgedaan. 
  • Daarna is er nog de mogelijkheid om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. Dat is de hoogste rechter van ons land, die alleen kijkt of het recht juist is toegepast.
  • Stelt de Hoge Raad vast dat het recht niet juist is toegepast, dan moet het gerechtshof de zaak opnieuw behandelen.
  • Voor lagere rechters zijn de uitspraken van de Hoge Raad een richtlijn. Zij leiden uit deze jurisprudentie af hoe ze moeten omgaan met toekomstige, soortgelijke zaken. 
  • Na cassatie zijn er bij de Nederlandse rechter in principe geen mogelijkheden meer. 
  • In uitzonderlijke gevallen kan iemand die ment dat hij onterecht in de gevangenis zit of heeft gezeten een verzoek indienen om de zaak te heropenen, dit noemen we een herziening ten voordele. (bijv. bij nieuw gevonden DNA-materiaal)

Slide 7 - Tekstslide

Hoger beroep en cassatie

Slide 8 - Tekstslide

Strafuitsluitingsgronden
  • De rechter moet niet alleen oordelen of de tenlastelegging is bewezen. 
  • Ook moet de rechter kijken of het feit en de dader in de specifieke situatie strafbaar zijn.
  • Een feit is strafbaar als de dader dit uit vrije wil, met opzet en bij zijn volle bewustzijn heeft gepleegd.
  • Echter, soms heeft iemand het feit wel gepleegd, maar wordt hij toch niet strafbaar geacht. Je spreekt dan van strafuitsluitingsgronden. Hierbij kun je onderscheid maken tussen rechtvaardigheidsgronden en schulduitsluitingsgronden.

Slide 9 - Tekstslide

Rechtvaardigingsgronden
Rechtvaardigingsgronden: gepleegde feit is door omstandigheid niet strafbaar.
  • Noodweer
  • Overmacht-noodtoestand
  • Ambtelijk bevel




Noodweer: jezelf of een ander verdedigen. Geweld moet wel in verhouding staan tot het geweld of de dreiging.

Overmacht-noodtoestand: bv het bordje 'verboden toegang' negeren om een kind te redden.

Ambtelijk bevel: bv: als je op de snelweg bij een ongeluk door een agent de vluchtstrook op bent gestuurd en je krijgt een boete. 

Slide 10 - Tekstslide

Schulduitsluitingsgronden
Schulduitsluitingsgronden: feit wel strafbaar, dader heeft door omstandigheid geen schuld.
  • Psychische overmacht
  • Noodweerexces
  • Ontoerekeningsvatbaarheid
  • Afwezigheid van schuld
Psychische overmacht: een vrouw die na jaren van mishandeling haar partner doodsteekt wordt ontslagen van rechtsvervolging
Noodweerexces: door een aanval raak je volledig in de war en in een paniekreactie pak je een mes en steekt een aanvaller neer die zelf geen wapen heeft.
Ontoerekeningsvatbaarheid: als iemand echt niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het gepleegde delict. bv iemand steekt in een psychose iemand neer. Je krijgt dan van de rechter een vrijheidsbenemende maatregel: TBS
Afwezigheid door schuld: als een winkelier gestolen goederen verkoopt maar het personeel weet dit niet.

Slide 11 - Tekstslide

Welke strafuitsluitingsgrond?

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden
1. Rechtvaardigingsgrond: noodweer

2. Rechtvaardigingsgrond: overmacht-noodtoestand

Slide 13 - Tekstslide

Soorten straffen
*Voorwaardelijke straf: Houdt de dader zich in zijn proeftijd aan de voorwaarden, dan wordt dat deel van de straf niet uitgevoerd. De straf wordt alleen uitgevoerd als de veroordeelde binnen de proeftijd opnieuw in de fout gaat.

Slide 14 - Tekstslide

Levenslang

Slide 15 - Tekstslide

Waarom straffen we?
  • Met het opleggen van een straf streeft de rechter meestal verschillende doelen na.
  • Welke doelen het belangrijkst worden gevonden, is niet alleen afhankelijk van de persoon van de dader en de omstandigheden van het misdrijf, maar ook van opvattingen over criminaliteit en straf in de samenleving. (blz. 68 + 69)


Slide 16 - Tekstslide

Functies van straffen

Slide 17 - Tekstslide

Rechten (ex-)gedetineerden
  • De zorg voor gevangen is geregeld in het recht voor gedetineerden. 
  • Ook als iemand veroordeeld is en een straf uitzit, houdt hij rechten: recht op voeding, bezoek en ontspanning.
  • Bij gevangenisstraffen tussen de één en twee jaar komt de veroordeeld in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. Iemand komt dan vrij op bepaalde voorwaarden (contactverbod of contact met de reclassering).
  • Reclassering= ondersteunt veroordeelden bij terugkeer naar de maatschappij.

Slide 18 - Tekstslide

Strafrecht voor jongeren
  • Kinderen jonger dan 12 jaar zijn niet strafrechtelijk aansprakelijk voor hun daden en kunnen niet voor de rechter komen en dus zijn ze niet strafbaar. 
  • De rechter kan het gezin wel onder toezicht stellen van jeugdzorg of de kinderen uit huis plaatsen
  • Jeugdstrafrecht (12 t/m 17 jaar): Lichte misdrijven gaan naar Bureau Halt.
  • Voor zware misdrijven komen jongeren voor de kinderrechter en kun je maximaal twee jaar jeugddetentie krijgen. 
  • Hierbij wordt ook gewerkt aan resocialisatie en achterliggende problemen: omgaan met geld of agressie regulering. Ook kan de rechter besluiten tot opname in een behandelkliniek.
  • Adolescentenstrafrecht (16 tot 23 jaar): de rechter kiest per situatie voor jeugdstrafrecht of volwassenenstrafrecht.

Slide 19 - Tekstslide

Strafrecht in beweging
Niet alleen bij de opsporing en vervolging zie je veranderingen die discussie oproepen, maar ook in de rechtspraak.
  • Uitbreiding spreekrecht nabestaande en slachtoffers tijdens het strafproces
  • Inperking taakstraf bij geweld en zedenmisdrijven en bij recidive
  • Levenslange opsluiting is dat onmenselijk?
  • Strenger straffen of niet?


Slide 20 - Tekstslide

Casus: Rik (18 jaar) uit Os

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Rechtszaak: Helmer
Kijkvragen:


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Actualiteit

Slide 25 - Tekstslide

Inleiding
Als een officier van justitie na de opsporing van mening is dat de verdachte schuldig is aan een misdrijf en straf verdient, brengt hij de zaak voor de rechter.

Slide 26 - Tekstslide

Antwoorden kijkvragen
1. Mishandeling van zijn partner en vier nachtelijke inbraken in winkels.

2. Opening: de rechter stelt de identiteit van de verdachte vast en geeft verloop zitting aan, wijst hem op zijn rechten.
Onderzoek: verdachte en getuige worden ondervraagd. Requisitoir: de officier van justitie vat de zaak samen en geeft aan waarom tenlastelegging bewezen is en geeft strafeis (24 maanden vrijheidsstraf onvoorwaardelijk + uitvoer voorwaardelijke straffen). Pleidooi: advocaat verdedigt verdachte, geeft aan dat hij niet voldoende bewijs ziet voor mishandeling (geen verwondingen), wel voldoende voor diefstal maar vraagt om deels voorwaardelijke straf. Laatste woord: rechter geeft verdachte recht op laatste woord, maar hij geeft aan weinig meer toe te voegen te hebben. Vonnis: twee weken na zitting, rechter doet uitspraak (de uitspraak zelf zien we niet, wel de rechter die de uitspraak toelicht).

3. 36 maanden vrijheidsstraf.  Onderbouwing: “Andere begeleidingstrajecten hebben niet geholpen, dit is het enige wat we nog kunnen doen”.

4. Eigen antwoord, mogelijkheid tot voeren van korte discussie over straf als inleiding op functies van straffen.

Slide 27 - Tekstslide

Afsluiting
De leerdoelen zijn:
  • Hoe het strafproces verloopt
  • waarom soms iemand niet gestraft wordt
  • welke straffen een rechter kan geven en wat de functie is van een straf
  • dat ook het strafrecht in beweging is
  • Huiswerk

Slide 28 - Tekstslide