In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 2 videos.
2. De kandidaat kan:
- aangeven welke informatie relevant is, gegeven een vaststaande behoefte;
- de hoofdgedachte van een tekst aangeven;
- de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven;
- conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens vande spreker(s);
- anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek;
- aantekeningen maken als strategie om een tekst aan te pakken.
A: Leesvaardigheid
2 de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven;
3 de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven;
4 relaties tussen delen van een tekst aangeven;
5 conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur.
VWOOverwegend B2 opgaven, aangevuld met C1 opgaven