Omgaan met agressie in de zorg

Omgaan met agressie
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Omgaan met agressie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductie
  1. Wat is agressie?
  2. Op welke manieren kan je agressie tegenkomen?
  3.  Wat voel je als iemand boos op je wordt?

Slide 2 - Tekstslide

manieren zijn verbaal en non-verbaal
Als iemand mij wil slaan is dat agressie.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm van agressie zien we het meest?
A
Verbale agressie.
B
Non-verbale agressie.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is géén agressie?
A
Schoppen.
B
Uitschelden.
C
Kietelen.
D
Duwen.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verbale agressie?
A
Iemand gooit een stoel om.
B
Iemand scheld je uit.
C
Iemand slaat met zijn vuist op tafel.
D
Iemand geeft je een schop.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is non-verbale agressie?
A
Iemand zegt iets lelijks tegen je.
B
Iemand lacht je uit.
C
Iemand scheld je uit.
D
Iemand heeft je een kopstoot.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is géén oorzaak voor agressie bij een cliënt?
A
Goede nachtrust.
B
Angst.
C
Verveling.
D
Vermoeidheid.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een juiste houding als je tegenover een boze cliënt staat?
A
Lachend aankijken.
B
Naar de grond kijken en niets zeggen.
C
Open houding en rustige stem.
D
Heel dichtbij gaan staan.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een demente dame iets lelijks tegen mij zegt dan:
A
Krijgt ze straf.
B
Krijgt ze geen eten.
C
Moet ze worden overgeplaatst.
D
Blijf ik rustig en probeer te begrijpen wat er aan de hand is.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
In tweetallen.
  1. Stevig staan.
  2. Armcirkel.

Slide 11 - Tekstslide

Stevig staan: Welke houding gebruik je om te zorgen dat je niet omvalt?

Armcirkel: De een houd zijn armen in de lucht voor zijn lichaam als een cirkel. 1x met de vingers over elkaar en een keer met de vingers tegen elkaar aan. De ander probeert dit naar beneden te drukken. Wat is sterker?
Casus (optioneel)
In twee- of drietallen:
Per groepje beantwoord je de volgende vragen bij elke casus.
Hierna spelen we de casus uit.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Gehandicaptenzorg: Een cliënt met autisme raakt overstuur wanneer de dagplanning verandert en begint hard te schreeuwen en spullen om te gooien.

2. Ouderenzorg: Een oudere met dementie snapt niet waarom hij gewassen moet worden en begint te schelden en te slaan.

3. Kinderopvang: Een kind van 4 jaar weigert te slapen en begint andere kinderen te duwen en speelgoed te gooien.

Vragen:

1. Wat is er aan de hand?

2. Is dit verbaal of non-verbaal?

3. Hoe zou jij reageren?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg opdracht
Voorlichtingsposter voor op je stage in tweetallen.
  • Kies een doelgroep: Ouderen, jongeren, gehandicapten.
  • Jullie poster bevat: een titel, een stripverhaal, mooie plaatjes en teksten.
  • Middelen: A3 papier, potloden, stiften, tijdschriften, afbeeldingen van internet.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies