Oefenen Economie H2

Oefenen Economie H2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieSpeciaal OnderwijsLeerroute 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen Economie H2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is innovatie?
A
Werken met machines
B
Vernieuwing in het productieproces
C
Verbeteren van arbeidsvoorwaarden

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van innovatie:
A
Productiecapaciteit
B
Verkoopopbrengst/omzet neemt toe
C
Bedrijfskosten dalen
D
Winst kan stijgen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen automatisering en mechanisering?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De handscanner bij de supermarkt is een voorbeeld van...
A
Mechanisering
B
Automatisering

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De autowasstraat is een voorbeeld van...
A
Mechanisering
B
Automatisering

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een graafmachine is een voorbeeld van...
A
Mechanisering
B
Automatisering

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Productiecapaciteit is
A
Je maximale omzet
B
Hoeveel je produceert
C
Hoeveel je verkoopt
D
Hoeveel je maximaal kan produceren

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welzijn is
A
Hoe gelukkig je bent
B
Of je ziek bent

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart is
A
Dat mensen met hun geld kunnen voorzien in hun behoeften
B
Dat mensen niet genoeg geld hebben om te voorzien in hun behoeften

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gemiddelde productie van werknemers in een bepaalde periode noem je:
A
productiecapaciteit
B
Arbeidsproductiviteit
C
innovatie
D
mechanisering

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Bereken de arbeidsproductiviteit per medewerker
voor week 9

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 13 - Open vraag

(Nieuw-oud):oud x100%=

(4,5-3):3x100%=50%
Voorbeelden van arbeidsomstandigheden zijn:
A
goede werktijden
B
Fijne werkplek
C
afwisseling in werk

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen fulltime en parttime werken?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer hoor je tot de beroepsbevolking?
A
tussen de 0 en 18 jaar
B
tussen de 15 en 75 jaar
C
tussen de 18 en 67 jaar
D
0 tot je dood gaat

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke andere voorwaarden zijn er nog meer om tot de beroepsbevolking te horen?
A
Je bent op zoek naar werk
B
Je studeert
C
je bent niet op zoek naar werk
D
Je hebt werk

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkgelegenheid bestaat uit
A
Betaalde banen (bezette arbeidsplaatsen)
B
vacatures (onbezette arbeidsplaatsen)

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkgelegenheid is ook wel de vraag naar arbeid.
Een werkgever ZOEKT mensen die ARBEID kunnen verrichten.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsmarkt
Arbeidsmarkt is het totale aanbod en totale vraag naar arbeid

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krappe arbeidsmarkt

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ruime arbeidsmarkt

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies