VP rekenen deel 1 wk 2
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
5 liter = ...... ml
A
50
B
500
C
5000
D
0.5
Slide 3 - Quizvraag
0.65 liter = ....... cc
A
6,5
B
650
C
65
D
6500
Slide 4 - Quizvraag
50 cl = ......... Liter
A
5
B
500
C
50
D
0.5
Slide 5 - Quizvraag
550 ml = ...... dl
A
5,5
B
55
C
0,55
D
550
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Dhr Bolleboos moet 50 mg medicatie krijgen.
In de kast liggen tabletten van 20 mg medicatie.
Hoeveel pillen geef je hem?
In de kast liggen tabletten van 20 mg medicatie.
Hoeveel pillen geef je hem?
Slide 14 - Open vraag
Dhr Citroen krijgt 900 mg medicatie voorgeschreven per 24 uur.
Dat moet verdeeld worden over 6 doses.
Hoeveel krijgt hij per keer?
Dat moet verdeeld worden over 6 doses.
Hoeveel krijgt hij per keer?
Slide 15 - Open vraag
Mevrouw Vliet krijgt dagelijks 7,5 mg zopiclon toegediend vanwege slaapproblemen. In het verzorgingstehuis zijn door een leveringsprobleem alleen tabletten van 3 mg beschikbaar.
Hoeveel tabletten moet mevrouw Vliet dagelijks krijgen?
Hoeveel tabletten moet mevrouw Vliet dagelijks krijgen?
Slide 16 - Open vraag
Jordy is student verpleegkunde. Hij heeft momenteel een zware bacteriële infectie aan een wond op zijn been. Zijn huisarts heeft hem daarvoor een zwaar antibioticum voorgeschreven, van in totaal 6 gram per dag, verdeeld over 4 doses. Hij heeft tabletten van 750 mg tot zijn beschikking.
Hoeveel tabletten dient Jordy per innamemoment te nemen?
Hoeveel tabletten dient Jordy per innamemoment te nemen?
Slide 17 - Open vraag
Mevrouw K moet 90 mg krijgen. Op het etiket van het ampul staat 4ml = 60mg. Hoeveel ml trek je op?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
wat vind je nog lastig?
