Pluriforme samenleving

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aanpak pluriforme samenleving
- Week 24: Bestuderen begrippen pluriforme samenleving (filmpjes/ les/ opdrachten)
- Week 25: Racisme experiment kijken 
- Week 26: Toets

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
P1: Dominante cultuur en subcultuur
P2: Vooroordeel, stereotype, discriminatie en tolerantie. 
P3: Migratie (immigratie en emigratie), allochtoon en autochtoon 


Slide 3 - Tekstslide

Dominante cultuur
> De cultuur (=normen, waarden en gewoonten) van de grootste  groep mensen in een land. 


Slide 4 - Tekstslide

Subcultuur
De cultuur (=normen, waarden en gewoonten) van een kleine groep mensen in een land.

Voorbeelden: muziek, politiek, woonplaats (stad/platteland), geloof, land van herkomst.

Slide 5 - Tekstslide

De Nederlandse cultuur is de dominante cultuur van Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Dominante cultuur
Subcultuur

Slide 7 - Sleepvraag

Voetbalsupporters zijn een:
A
dominante cultuur
B
tegen cultuur
C
subcultuur

Slide 8 - Quizvraag

Homo's mogen trouwen
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 9 - Quizvraag

Op de fiets naar school gaan hoort bij de/een Nederlandse ...
A
Cultuur
B
Dominante cultuur
C
Subcultuur

Slide 10 - Quizvraag

Behoort deze jongen tot de dominante cultuur, een subcultuur of beide?
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur
C
Beide

Slide 11 - Quizvraag

Vooroordeel/ Stereotype

Een oordeel over iets of iemand, zonder dat je de feiten kent.
Een beeld over een grote groep mensen. Dit beeld verandert niet snel.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat herkende je in de vorige afbeelding? Een vooroordeel of een stereotype. Leg je antwoord uit!

Slide 14 - Open vraag

Nederlanders zijn gierig
A
Feit
B
Vooroordeel
C
Stereotype

Slide 15 - Quizvraag

"Blonde vrouwen zijn dom"
A
vooroordeel
B
stereotype

Slide 16 - Quizvraag

Meisjes zijn slecht in voetbal
A
Vooroordeel
B
Stereotype
C
Feit
D
Mening

Slide 17 - Quizvraag

Dikke mensen zijn gezellig
A
Feit
B
Mening
C
Vooroordeel
D
Stereotype

Slide 18 - Quizvraag

Discriminatie en tolerantie
Iemand anders behandelen op basis van een kenmerk dat er (in de situatie) niet toe doet.

Tolerantie: er geen problemen mee hebben dat mensen andere normen en waarden hebben dan jij.

Slide 19 - Tekstslide

Als mensen verschillend behandeld worden, is er altijd sprake van discriminatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Rascisme is discriminatie op grond van....
A
Lengte
B
Gewicht
C
Haarkleur
D
afkomst

Slide 21 - Quizvraag

Wat is discriminatie?

A
Ongelijke behandeling
B
Onderscheid maken
C
Verschil tussen man en vrouw
D
Verschil tussen geloven

Slide 22 - Quizvraag

Bij positieve discriminatie ga je
A
buitenlanders positief voortrekken
B
buitenlanders met een achterstand voortrekken
C
mensen bevoordelen
D
buitenlanders voortrekken

Slide 23 - Quizvraag

Wat is tolerantie
A
accepteren dat iedereen anders is
B
Negeren dat iedereen anders is

Slide 24 - Quizvraag

Een ander woord voor Tolerantie is:
A
Respect
B
Verdraagzaamheid
C
Onverschilligheid
D
Gelijkwaardigheid

Slide 25 - Quizvraag

Tim denkt: "Meisjes hebben geen verstand van techniek." Dit is een voorbeeld van:
A
Tolerantie
B
Vooroordeel

Slide 26 - Quizvraag

11. Je accepteert het hoofddoekje dat Fatima draagt. Dit is een voorbeeld van:
A
Respect
B
Tolerantie
C
Waarde
D
Norm

Slide 27 - Quizvraag

Migratie
Emigratie: Je vertrekt uit een land.
Immigratie: Je komt in een ander land.

Slide 28 - Tekstslide

Allochtoon/ autochtoon

Je ouders en jij zijn geboren in Nederland.

Jij of een van je ouders is geboren in het buitenland. 

Slide 29 - Tekstslide

Spanningen tussen autochtone en allochtone Nederlanders

> Beiden bang voor verlies
cultuur
> Ontstaan van vooroordelen en stereotypen
> Wantrouwen (innemen/ niet welkom)
> Uiteenlopende normen en waarden

Slide 30 - Tekstslide

In Egypte is de dominante cultuur ……
Hierbij gaat het belang van de groep boven het belang van het individu.
Welk woord past er op de puntjes in dit bericht?

A
een pluriforme (meerdere culturen)
B
individualistisch
C
collectivistisch
D
nationalistisch

Slide 31 - Quizvraag

Manieren van samenleven
1. Assimilatie: de nieuwe groep past zich volledig aan 
2. Segregatie: de nieuwe groep past zich niet aan en blijft de eigen cultuur naleven. (van separate)
3. Integratie: de nieuwe groep past zich iets aan en de authentieke bevolking geeft ruimte voor eigen gebruiken

Slide 32 - Tekstslide

Een scheiding tussen verschillende bevolkingsgroepen
A
Segregatie
B
Integratie

Slide 33 - Quizvraag

Dit heet :
A
integratie
B
segregatie
C
assimilatie
D
wederzijdse aanpassing

Slide 34 - Quizvraag

Chinatown in New York is een voorbeeld van:
A
Integratie
B
Assimilatie
C
Segregatie

Slide 35 - Quizvraag

Welk woord weg?
A
witte klas
B
segregatie
C
een Chinese wijk
D
gemengde klas

Slide 36 - Quizvraag

Waar hoort deze term bij:

Hetzelfde worden.
A
Assimilatie
B
Integratie
C
Segregatie

Slide 37 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van segregatie?
A
antigratie
B
integratie
C
organisatie
D
scheiding

Slide 38 - Quizvraag

Wanneer culturen zich aan elkaar aanpassen is er sprake van...
A
Assimilatie
B
Integratie
C
Segregatie

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Wie kiezen jullie (kies SAMEN met je duotoetspartner)?
A
Ivania
B
Cindy
C
Martijn
D
Anne

Slide 41 - Quizvraag

Wie kiezen jullie (kies SAMEN met je duotoetspartner)?
A
Bente
B
Jet
C
Sander

Slide 42 - Quizvraag

Hier is jouw persoon

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide