Ma 12 dec Werkwoordsvormen pv inf en vdw

Werkwoordsvormen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordsvormen

Welke werkwoordsvormen ken je?


  1. persoonsvorm
  2. voltooid deelwoord
  3. Infinitief



Slide 2 - Tekstslide

PERSOONSVORM
VOLTOOID DEELWOORD
INFINITIEF
ONVOLTOOID DEELWOORD
Hele werkwoord + d. 
De handeling is nog niet afgelopen. 
Als je de zin van tijd verandert, verandert dit werkwoord mee. 
Werkwoordsvorm zoals je dat in het woordenboek tegenkomt. 
Werkwoord geeft aan dat de handeling is afgerond.

Slide 3 - Sleepvraag

    Plaats de werkwoordsvorm in de goede kolom.
infinitief

voltooid deelwoord
glimmen

draaien
gedacht
vragen
gewezen
gefloten
worden
voorspeld
voorspelt
draait

Slide 4 - Sleepvraag

Zal zij de zak chips weggegooid hebben?

Sleep het werkwoord naar de goede werkwoordsvorm toe.
pv
voltooid deelwoord
infinitief
zal
weggegooid
hebben

Slide 5 - Sleepvraag

    Plaats de werkwoordsvorm in de goede kolom.
heel werkwoord
voltooid deelwoord
glimmen

draaien
gedacht
vragen
gewezen
gefloten
worden
voorspeld
voorspelt
draait

Slide 6 - Sleepvraag

3. Lees de zin hieronder. Zet de juiste werkwoordsvorm bij het bijbehorende werkwoord. 
Let op: er kunnen werkwoordsvormen overblijven. 
Waarom moet jij zo lachen?
persoonsvorm (pv)
voltooid deelwoord
(vd)
hele werkwoord
(hele ww)

Slide 7 - Sleepvraag

voltooid deelwoord
andere werkwoordsvorm
fietsen
gefietst
ontdekt
ontdekte
gelogen
loog
beloofd
belooft

Slide 8 - Sleepvraag

Grammatica
  • Persoonsvorm: getalproef, tijdproef en vraagproef
  • Persoonsvorm, hele werkwoord en voltooid deelwoord 
  • Zinsdelen: pv, wwgez, ow

Slide 9 - Tekstslide

Wat is WAS voor werkwoordsvorm?
Zij was naar huis gegaan?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
D
heel werkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Is de werkwoordsvorm in de zin een persoonsvorm of een andere werkwoordsvorm?

Morgen KOM ik bij je logeren.
A
persoonsvorm
B
andere werkwoordsvorm

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de werkwoordsvormen?
A
persoonsvorm, infinitief en voltooid deelwoord
B
zww, hww en kww
C
tegenwoordige, verleden en voltooide tijd

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een werkwoordsvorm?
A
voltooid deelwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 13 - Quizvraag

Kijk naar de werkwoordsvormen. Is 'afspreken' een persoonsvorm of een andere werkwoordsvorm?

Wanneer zullen zij weer eens afspreken?

A
persoonsvorm
B
infinitief
C
voltooid deelwoord
D
voltooid deelwoord

Slide 14 - Quizvraag

Werkwoordsvorm = ?
Ik heb een schat GEVONDEN.
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel werkwoordsvormen zijn er?
A
3
B
5
C
4
D
2

Slide 16 - Quizvraag

Kijk naar de werkwoordsvormen. Is 'bekendgemaakt' een persoonsvorm of een andere werkwoordsvorm?

Over een week wordt de uitslag van de toets bekendgemaakt.

A
persoonsvorm
B
heel werkwoord
C
voltooid deelwoord

Slide 17 - Quizvraag

Welke werkwoordsvormen zijn er?
A
PV, INF, VDW
B
PV, ZNW, HWW
C
PV & INF
D
HWW, ZWW, KWW

Slide 18 - Quizvraag

Kijk naar de werkwoordsvormen. Is 'lijken' een persoonsvorm of een andere werkwoordsvorm?

Mijn ouders 'lijken' geïrriteerd te raken.

A
persoonsvorm
B
andere werkwoordsvorm

Slide 19 - Quizvraag

Werkwoordsvorm?
Zij zouden dat niet hebben GEDAAN.
A
pvvt
B
volt.dw
C
pvtt
D
onvolt. dw

Slide 20 - Quizvraag

Huiswerk voor di 13 dec
Maken opdr 11 en 12 blz. 119 en 120
Herkennen van 
Persoonsvorm
Infinitief
Voltooid deelwoord

Slide 21 - Tekstslide