les 13 leestijd en meervoudsvormen (les 12 herhaling, in ppt)


4h, welkom bij Nederlands! 

Je hebt zo pen en papier nodig
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in de telefoontas!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


4h, welkom bij Nederlands! 

Je hebt zo pen en papier nodig
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaan we in periode 1 aan werken?
• Spelling paragraaf 1 t/m 3 (toets: weging 5)
• Spelling paragraaf 4 t/m 13 (toets: weging 5)
• Lezen paragraaf 1 t/m 3 (toets: weging 15)
• Literatuur: Boek lezen uit de A-lijst; boek pitchen (3 minuten);
   boekverslag (handelingsdeel)



Slide 2 - Tekstslide

Waar gaan we in periode 1 aan werken?
• Spelling paragraaf 1 t/m 3 (toets: weging 5)
• Spelling paragraaf 4 t/m 13 (toets: weging 5)
• Lezen paragraaf 1 t/m 3 (toets: weging 15)
• Literatuur: Boek lezen uit de A-lijst; boek pitchen (3 minuten);
   boekverslag (handelingsdeel)



TOETS
Aanstaande vrijdag!
Vandaag titel in teams en leestijd

Slide 3 - Tekstslide

Waar gaan we vandaag doen?
  • Tips extra oefenen werkwoordspellingNieuwe theorie spelling: meervoudsvormen
  • Heb je je boektitel al opgegeven in teams?
  • LEESTIJD: een start maken met lezen in je leesboek
    (of werkwoorden oefenen als je geen boek hebt)



Slide 4 - Tekstslide

Extra oefenen met werkwoordspelling
  • In de digitale methode
  • Onder paragraaf 1-3
  • Meer oefenen

Slide 5 - Tekstslide

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén fiets, twee ....
Spelling, meervoudsvorming (paragraaf 5)

Slide 6 - Tekstslide

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén fiets, twee fietsen

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén film, twee ...

Slide 8 - Tekstslide

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén film, twee films

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op -s 
  • Meestal plak je het er gewoon aan vast
  • Eén film, twee films
  • Om uitspraakproblemen te voorkomen, schrijf je soms 's
  • - bij afkortingen hbo's, wc's
  • - bij woorden die eindige op: a, i, o, u, y (ik hou van ys)
  •    taxi's, paraplu's
  •    Let op! Alleen bij uitspraakproblemen: bureaus, cowboys

Slide 10 - Tekstslide

Oefening, schrijf het meervoud
Piano
kolibrie
logé
essay
jury
lama

Slide 11 - Tekstslide

Oefening, schrijf het meervoud
Piano
kolibrie
logé
essay
jury
lama

  1. Piano's
  2. kolibries
  3. logés
  4. essays
  5. jury's
  6. lama's

Slide 12 - Tekstslide

Meervoud met -en
  • Meestal kan je -en aan het woord vast schrijven:
    paarden, wensen, klanten.
  • Let wel op:
  1. klinkerweglating: streep > strepen
  2. medeklinker verandering: bies > biezen
    (maar fotograaf > fotografen)
  3. medeklinker verdubbeling: stok, stokken
    (maar niet bij een onbeklemtoonde -es, -et, -ik, -it.
    kievit > kieviten, stommerik > stommeriken

Slide 13 - Tekstslide

Meervoud met -en (vervolg)
  • woorden op -ie, krijgen soms een -s (families)
  • maar soms ook -en of -n (industrieën, poriën)
    > Wat is daarbij de regel?
  • Klemtoon op -ie > + ën (industrieën)
     Klemtoon niet op -ie > + n trema op de e die er al staat (poriën)

Slide 14 - Tekstslide

Oefening, schrijf het meervoud
knie
amfibie
paragraaf
porie
havik
framboos

  1. knieën
  2. amfibieën
  3. paragrafen
  4. poriën
  5. haviken
  6. frambozen

Slide 15 - Tekstslide

LEESTIJD
Pak je leesboek en ga lekker lezen tot de bel gaat.
Staat je titel nog niet in teams? Voeg hem even toe.

Boek vergeten? Vorig jaar alles al gelezen?
                        >>Werkwoorden oefening maken
                        online.

Slide 16 - Tekstslide

nakijken
  1. verbeeldden
  2. verdort
  3. berijdt
  4. kostten
  5. versperd
  6. toezendt
  7. herbouwd
  8. kwispelstaartte
  9. vergiftigt
  10. verbreidde
  11. verheugt

12. gelooft                               24. verfraaid
13. verfilmd                             25. rijdt
14. entte
15. besproeit
16. verblijdde
17. vergaderd
18. beschaamt
19. bevreemt
20. geloofd
21. vervormd
22. gebeurt
23. lichtte

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Oefen alvast extra met de spelling van werkwoorden 
Zorg dat je het schema uit je hoofd kent (staat ook in je boek bij 'handig')

Donderdag 
- literatuur (lesboek mee)
- oefentoets werkwoorden
Vrijdag
- Toets! Werkwoordspelling
(neem je leesboek mee voor als je klaar bent)

Slide 18 - Tekstslide

Meerdere opties mogelijk
  • Sommige woorden hebben een meervoud op -s en -en
    sponsors > sponsoren
    gemeentes > gemeenten

Let op: als een woord meerdere betekenissen heeft, hebben die soms een onderscheidende meervoudsvorm.
blad > bladeren, bladen                                 
been > beenderen, benen

Slide 19 - Tekstslide

Meerdere opties mogelijk
  • Sommige woorden hebben een meervoud op -s en -en
    sponsors > sponsoren
    gemeentes > gemeenten

Let op: als een woord meerdere betekenissen heeft, hebben die soms een onderscheidende meervoudsvorm.
blad > bladeren, bladen                                 
been > beenderen, benen

Slide 20 - Tekstslide

Een woord dat eindigt op -ee
  • Schrijf de -s eraan vast: dictees, dominees
  • Schrijf bij -en een tram op de laatste e: moskeeën, ideeën 

Slide 21 - Tekstslide

Meervoud met -eren
kind > kinderen
ei > eieren 

Slide 22 - Tekstslide

Woorden uit het Latijn
  • basis > basissen, bases
  • datum > data, datums (wat klopt er niet aan data's?)
  • medium > media (bij tussenpersonen mediums)
  • antibioticum > antibiotica (niet antibioticums!)
  • chemicus > chemici (geen chemicussen)

Slide 23 - Tekstslide

Oefenen
  • Wat is de overeenkomst tussen politie, melk en muziek?
  • En wat is de overeenkomst tussen financiën, hersenen en onkosten?


  • Maak opdracht 1, 2 en 4 blz. 284 (planning 6)                                                                                                  
    (Denk goed na over opdracht 1)

Slide 24 - Tekstslide