deeg en beslag

deeg en beslag
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

deeg en beslag

Slide 1 - Tekstslide

doelstelling 
de student weet het verschil tussen deeg en beslag
de student kan verschillende soorten deeg en beslag benoemen
de student weet wat gluten zijn

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een deeg en een beslag?

Slide 3 - Open vraag

Deeg of beslag?
  • Beslag is een vloeibaar mengsel, zoals cakebeslag of beslag voor pannenkoeken. Beslag roer je, je kan beslag niet kneden.
  • Deeg is een dikker mengsel van bloem, water en andere ingrediënten dat kan worden gekneed en gevormd. Deeg is zo dik en compact dat je deeg niet kunt roeren.
  • Deeg maakt brood, pizza en gebak, terwijl beslag pannenkoeken, wafels en cakes maakt.
  • De scheiding tussen een deeg en beslag is niet scherp, maar wij stellen deze bij een hydratatie van 100%.
  • Wordt meer bloem en/of meel gebruikt dan vocht (in gewicht) dan is sprake van een deeg.

Slide 4 - Tekstslide

basis componenten 
Bloem: Verschillende soorten en hun effecten op de structuur.
Vloeistoffen: Water, melk, eieren – hun rollen in hydratatie en structuurvorming.
Vetten: Boter, olie – invloed op smeerbaarheid en rijkheid.
Rijsmiddelen: Gist, bakpoeder, bakingsoda – hoe ze werken om het deeg of beslag te laten rijzen.
Zout en suiker: Smaakversterkers en hun chemische rollen.

Slide 5 - Tekstslide

wat weet je van deeg

Slide 6 - Woordweb

deegtypes
Brooddeeg: Kenmerken en basistechnieken voor het kneden.
Bladerdeeg en korstdeeg: Methoden voor lagen en textuur.
Zoet en verrijkt deeg: Toevoeging van suikers, vetten en eieren voor smaak en textuur.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

beslag types 
Dun beslag: Voor pannenkoeken en crêpes – de vloeibaarheid en baktechnieken.
Dik beslag: Voor cakes en muffins – het belang van luchtigheid en hoe dit te bereiken.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

wat weet je van beslag

Slide 11 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een deeg en een beslag?
A
Een deeg heeft gist en een vetstof als ingrediënt
B
Een beslag heeft een vloeistof als ingrediënt
C
Een beslag is vloeibaar en een deeg is kneedbaar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Gluten is een
A
vet
B
gist
C
eiwit
D
koolhydraat

Slide 14 - Quizvraag

Gluten komen voor in....
A
Tarwe
B
Aardappelen
C
Groenten
D
Vlees

Slide 15 - Quizvraag

……..bevat gluten
A
mais
B
tarwe
C
rogge
D
kokos

Slide 16 - Quizvraag

technieken 
Mengtechnieken: Roeren, vouwen, kloppen – het belang van mengmethodes om de gewenste textuur te krijgen.
Kneedtechnieken: Handmatig vs. machine – effect op glutenvorming en eindproduct.
Rijstechnieken: Natuurlijke fermentatie vs. chemisch rijsmiddel – tijd en plaats voor elk.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is mengen?
A
A. Door elkaar bewegen van ingrediënten.
B
B. Eén ingrediënt met behulp van een garde losmaken.
C
C. Met een garde luchtig kloppen van producten.
D
D. Twee of meer ingrediënten bij elkaar doen en tot één geheel maken.

Slide 18 - Quizvraag

Je kan het deeg met je handen kneden. Maar je kan het ook in de .................... doen.
A
mixer
B
elektrisch
C
wasdroger
D
waterkoker

Slide 19 - Quizvraag

Als je lang kneed krijg je een elastisch deeg
Als je kort kneed krijgje een bros deeg
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor netwerk vormt zich bij het kneden van deeg?
A
Sociale netwerk
B
ingrediënten netwerk
C
WIFI netwerk
D
Gluten netwerk

Slide 21 - Quizvraag

wetenschap achter deeg en beslag 
Glutenontwikkeling en zijn impact op de textuur.
Chemische reacties van rijsmiddelen en hun invloed op luchtigheid.
Maillardreactie en karamelisatie voor smaak en kleur.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht voor donderdag 
Maak een dessert met een een deeg of beslag erin. 
voorwaarde:
- geen pannenkoeken, flensjes of crepes
-minimaal 2 componenten 
- je werkt alleen
- je mailt je recept naar wendy en die besteld de spullen voor  woendag 12 uur

Slide 23 - Tekstslide