3h3

Bienvenue au cours de français!

3h3
le 16 novembre 2021

Au programme:
- herhaling imparfait + futur
- vraagzinnen maken

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue au cours de français!

3h3
le 16 novembre 2021

Au programme:
- herhaling imparfait + futur
- vraagzinnen maken

Slide 1 - Tekstslide

Vertel mij wat je weet over de imparfait (van de vorige les)

Slide 2 - Woordweb

L'imparfait
- Onvoltooid verleden tijd
- Gebruik je om te vertellen hoe iets was/gewoonte uit het verleden
---bij een toestand (Le concert était super)
---herhaling of gewoonte in het verleden (parfois, souvent, chaque, toujours)
- Nous-vorm van de présent, -ons, +uitgangen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

                                                                 Aller

Présent

Je vais
Tu vas
Il/elle/on va

Nous allons                          ---> ALL
Vous allez
Ils/elles vont




Imparfait

J'allais
Tu allais
Il/elle/on allait

Nous allions
Vous alliez
Ils/elles allaient 


Slide 9 - Tekstslide

Herhaling - Le futur simple - uitgangen
Werkwoorden op ir        - op er                   -op re
Je               choisirai          mangerai             prendrai
Tu               choisiras         mangeras            prendras
Il/elle/on  choisira           mangera              prendra
Nous         choisirons      mangerons         prendrons
Vous          choisirez         mangerez           prendrez
Ils                choisiront      mangeront          prendront

Slide 10 - Tekstslide

Zet in de imparfait
mes parents (aller)
A
mes parents allient
B
mes parents vont
C
mes parents allaient
D
mes parents iront

Slide 11 - Quizvraag

Vertel mij wat je weet over de futur (van de vorige les)

Slide 12 - Woordweb

Futur simple: Hoe ziet dat er uit?
Bij faire (=doen, maken) kan je in je boek zien dat de stam 'fer' is: de uitgang staat namelijk achter deze letters. 
Als je wilt weten hoe je zegt 'hij zal maken', ziet dat er zo uit:
Hij = il 
stam = fer 
uitgang bij 'il' = a
onderwerp + stam + uitgang --> il + + fer + a =       il  fera

Slide 13 - Tekstslide

Zet in de futur simple
Je/j (être)
A
je serai
B
j'étais
C
je serais
D
j'ai été

Slide 14 - Quizvraag

Zet in de futur simple
Il (parler)
A
il parle
B
il a parlé
C
il parlait
D
il parlais

Slide 15 - Quizvraag

Au travail ! 
Un. 2, par 5, ex. 16 ABCD (werkwoorden)
Un 2, par 10, ex. 5.4 en opdrachten op it's. (vragen)

Slide 16 - Tekstslide