Typisch Nederlands eten: Ontdek de smaak van Nederland!

Typisch Nederlands eten: Ontdek de smaak van Nederland!
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Alfabetisering NT2BasisschoolGroep 6

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Typisch Nederlands eten: Ontdek de smaak van Nederland!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je typisch Nederlands eten benoemen en begrijpen wat de woorden betekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van deze les aan de studenten.
Wat weet je al van typisch Nederlands eten?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Stamppot
Stamppot is een gerecht van aardappelen en groenten. Het wordt geserveerd met vlees of worst.

Slide 4 - Tekstslide

Toon een afbeelding van stamppot en vraag studenten of ze het ooit hebben gegeten.
Hutspot
Hutspot is een stamppot gemaakt van aardappelen, uien en wortelen.

Slide 5 - Tekstslide

Toon een afbeelding van hutspot. Vraag studenten of ze weten waar het gerecht vandaan komt.
Erwtensoep
Erwtensoep is een dikke soep gemaakt van spliterwten, groenten en vlees. Het wordt vaak geserveerd met roggebrood en spek.

Slide 6 - Tekstslide

Toon een afbeelding van erwtensoep en vraag studenten of ze het lekker vinden.
Kroket
Een kroket is een gefrituurde snack gemaakt van ragout en broodkruimels. Het wordt vaak geserveerd met mosterd.

Slide 7 - Tekstslide

Toon een afbeelding van een kroket. Vraag studenten of ze weten hoe het wordt gemaakt.
Bitterballen
Bitterballen zijn kleine, gefrituurde balletjes gevuld met ragout. Ze worden vaak geserveerd als snack in de kroeg.

Slide 8 - Tekstslide

Toon een afbeelding van bitterballen en vraag studenten waar ze het kunnen kopen.
Drop
Drop is een zoete, zachte snoep gemaakt van zoethoutwortel. Het is erg populair in Nederland.

Slide 9 - Tekstslide

Toon een afbeelding van drop en vraag studenten of ze het lekker vinden.
Pannenkoeken
Pannenkoeken zijn dunne, platte koeken gemaakt van meel, melk en eieren. Ze worden vaak geserveerd met stroop of suiker.

Slide 10 - Tekstslide

Toon een afbeelding van pannenkoeken. Vraag studenten of ze weten waarom het zo populair is in Nederland.
Haring
Haring is een vis die vaak rauw wordt gegeten, met uitjes en zuur. Het wordt vaak verkocht op markten.

Slide 11 - Tekstslide

Toon een afbeelding van haring. Vraag studenten of ze het ooit hebben geprobeerd.
Kibbeling
Kibbeling is een gerecht gemaakt van stukjes witvis, gepaneerd en gefrituurd. Het wordt vaak geserveerd met remouladesaus.

Slide 12 - Tekstslide

Toon een afbeelding van kibbeling en vraag studenten waar ze het kunnen kopen.
Oliebollen
Oliebollen zijn een soort gefrituurde deegballen, vaak geserveerd rond kersttijd.

Slide 13 - Tekstslide

Toon een afbeelding van oliebollen. Vraag studenten of ze weten waarom het zo populair is in Nederland.
Krentenbollen
Krentenbollen zijn broodjes gemaakt van deeg en krenten. Ze worden vaak gegeten als ontbijt of lunch.

Slide 14 - Tekstslide

Toon een afbeelding van krentenbollen. Vraag studenten waar ze het kunnen kopen.
Speculaas
Speculaas is een koekje gemaakt van speculaaskruiden. Het wordt vaak gegeten rond Sinterklaas.

Slide 15 - Tekstslide

Toon een afbeelding van speculaas. Vraag studenten waarom het alleen rond Sinterklaas wordt gegeten.
Appeltaart
Appeltaart is een taart gemaakt van appels en deeg. Het wordt vaak geserveerd met slagroom.

Slide 16 - Tekstslide

Toon een afbeelding van appeltaart. Vraag studenten of ze weten hoe het wordt gemaakt.
Chocomel
Chocomel is een populaire Nederlandse chocolademelk.

Slide 17 - Tekstslide

Toon een afbeelding van Chocomel. Vraag studenten of ze het lekker vinden.
Koffie Verkeerd
Koffie Verkeerd is een koffie gemaakt van melk en espresso. Het wordt vaak in de ochtend gedronken.

Slide 18 - Tekstslide

Toon een afbeelding van Koffie Verkeerd. Vraag studenten of ze het lekker vinden.
Frikandel
Een frikandel is een gefrituurde snack gemaakt van vlees en kruiden. Het wordt vaak geserveerd met mayonaise.

Slide 19 - Tekstslide

Toon een afbeelding van een frikandel. Vraag studenten waar ze het kunnen kopen.
Kroketten en frikandellen oefening
Kies tussen kroket of frikandel. Welk eten past het beste bij deze omschrijving: gefrituurde snack van vlees en kruiden?

Slide 20 - Tekstslide

Geef de studenten een korte quiz over kroketten en frikandellen.
Typisch Nederlands eten oefening
Schrijf de naam van het eten op basis van de omschrijving: aardappelen en groenten geserveerd met vlees of worst.

Slide 21 - Tekstslide

Geef de studenten een woordenschat oefening om hun begrip te testen.
Typisch Nederlands eten Quiz
Test uw kennis van typisch Nederlands eten met deze korte quiz!

Slide 22 - Tekstslide

Geef de studenten een quiz en beoordeel hun prestaties.
Wat is geen typisch Nederlands eten?
A
stroopwafel
B
erwtensoep
C
drop
D
koffiekoekek luikse luikse wafels

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is typisch Nederlands eten?
A
B
C
D

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je wordt uitgenodigd bij een typisch Nederlands gezin om 20.00u, mag je dan mee eten?
A
nee, in Nederland eten ze meestal om 18.00u.
B
ja, maar je moet je eigen eten meenemen.
C
ja, en je mag vrienden meenemen.
D
nee, terwijl zij eten moet jij wachten op de bank.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van typisch Nederlands eten
A
Stampot Boerenkool met worst
B
Patat met een frikandel speciaal
C
Drop
D
Spaghetti Bolognese

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk eten is typisch Nederlands?

A
B
C
D

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je wordt uitgenodigd bij een typisch Nederlandse familie om 20.00u, mag je dan mee eten?
A
nee, in Nederland eten ze meestal om 18.00u.
B
ja, maar je moet je eigen eten meenemen.
C
ja, en je mag vrienden meenemen.
D
nee, terwijl zij eten moet jij wachten op de bank.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland eten wij veel drop. Dat vindt niet iedereen lekker.
Wat is het verwijswoord?
A
dat
B
eten
C
wij
D
drop

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoelaat eten de meeste mensen in nederland?
A
17:00. uur
B
19:00 uur
C
20:30 uur
D
18 uur

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat eten wij in Nederland tijdens Nieuwjaar?
A
Chips
B
Taaitaai
C
Pepernoten
D
Oliebollen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland eten de mensen 3 .......................... op een dag.
A
ontbijten
B
lunches
C
maaltijden
D
keer

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om welk eten staat Nederland bekend?
A
Goudse kaas
B
Vers brood
C
Bitterballen
D
Tompoezen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik eet nooit Nederlands eten, daar moet ik aan .....................
A
wennen
B
kennen
C
veilig
D
onveilig

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat eten Nederlandse mensen in de avond?
A
Warm
B
Koud

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland eten we veel frop. Dat vindt niet iedereen lekker.
Waar verwijst 'dat' naar?
A
dat
B
eten
C
wij
D
drop

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Haring eten is een
Nederlandse ...
A
werk
B
toeristen
C
D
traditie

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat eten mensen in Nederland met Sinterklaas
A
Amandelstaaf
B
Pepernoten
C
Chocoladeletters
D
Amandelstaaf, pepernoten en chocoladeletters

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Al het eten uit de supermarkt wordt gekweekt in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat eten we in Nederland bij een geboorte?
A
taart
B
beschuit met muisjes
C
oliebollen
D
eieren

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat eten veel Nederlandse
mensen 's avonds?
A
aardappels
B
brood
C
wijn

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 42 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 43 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 44 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
In China eten ze met stokjes en in Nederland eten wij met mes en vork.

A
Dit zijn eetgewoonten
B
Dit zijn maatregelen voor een goede hygiëne

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies