oefenen toets LS H3 U3

Bonjour H3C!
Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
Nous allons nous  préparer pour le test !

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour H3C!
Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
Nous allons nous  préparer pour le test !

Slide 1 - Tekstslide

Het persooonlijk voornaamwoord als vervanging van een lijdend voorwerp

Slide 2 - Tekstslide

Le verbe écrire
Présent                                                     passé composé
j'                   écris                             j'          ai              écrit
tu                 écris                             tu       as              écrit
il, elle, on  écrit                              il          a               écrit
nous           écrivons                     nous  avons     écrit
vous            écrivez                        vous  avez         écrit 
ils, elles     écrivent                       ils       ont           écrit 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Frans:
Wij schrijven een brief
A
nous écrivez une lettre
B
nous écrivent une lettre
C
nous écrivons une lettre
D
nous écrivons une letter

Slide 4 - Quizvraag

welke vorm is GEEN vorm van écrire?
A
écrivez
B
écrivent
C
écrit
D
écrive

Slide 5 - Quizvraag

Noem de persoonlijke voornaamwoorden als vervanging van een lijdend voorwerp.

Slide 6 - Woordweb

Wat is de plaats van het persoonlijk voornaamwoord als er een heel werkwoord is?
A
voor de persoonsvorm
B
voor het hele werkwoord
C
na de persoonsvorm
D
na het hele werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de plaats van het persoonlijk voornaamwoord in de zin als er geen heel werkwoord is?
A
voor de persoonsvorm
B
na de persoonsvorm

Slide 8 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Nous voulons voir son dernier concert.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 9 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Tu veux regarder ce film français ?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 10 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

J'écoute ma chanson préférée.
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 11 - Quizvraag

De plaats van het persoonlijk voornaamwoord (lijdend voorwerp)

Tu veux regarder ce film français.
A
Tu veux regarder le.
B
Tu veux le regarder.
C
Tu le veux regarder.
D
Tu veux le regarder le film français.

Slide 12 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord en zet het op de juiste plek in de zin. Schrijf de nieuwe zin helemaal op.

Vous avez vu l'acteur dans un magasin?
A
Vous l'avez vu?
B
Vous avez vu le?
C
Vous le avez vu?
D
Vous avez le vu?

Slide 13 - Quizvraag

vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord.
Tu rêves de rencontrer ta star préférée dans la rue.
A
Tu la rêves de rencontrer dans la rue.
B
Tu rêves de la rencontrer dans la rue.
C
Tu rêves de la rencontrer préférée dans la rue.
D
Tu rêves de rencontrer la dans la rue .

Slide 14 - Quizvraag

vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord in je antwoord.
Tu as rencontré Jules au supermarché hier matin?
Non, .....
A
je n'ai pas la rencontré Jules au supermarché hier matin
B
Tu ne l'as pas rencontré au supermarché hier matin
C
je ne l'ai pas rencontré au supermarché hier matin
D
Tu as ne la rencontré pas au supermarché hier matin

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de impératif?

Slide 16 - Open vraag

De gebiedende wijs bestaat in het Nederlands niet
A
vrai
B
faux

Slide 17 - Quizvraag

l'impératif ( gebiedende wijs)
3  vormen in het Frans:
- enkelvoud --  >   je- vorm               Ouvre la fenêtre!
- meervoud -- > vous-vorm             Ouvrez la fenêtre!
-                                 nous - vorm          Ouvrons la fenêtre!

Dus:         een gebiedende wijs heeft GEEN onderwerp!
                  Nous vorm vertalen we met Laten we.........

Slide 18 - Tekstslide

Welke vorm is GEEN gebiedende wijs?
A
Porte un masque!
B
Portes un masque!
C
Portez un masque!
D
Portons un masque!

Slide 19 - Quizvraag

vocabulaire:
Welk woord heeft NIETS met computers te maken?
A
télécharger
B
sauvegarder
C
enregistrer
D
verser

Slide 20 - Quizvraag

Schrijf een Frans woord op, dat iets met koken te maken heeft

Slide 21 - Woordweb

Vertaal in het Frans:
De dief protesteert tegen de straf.
A
le voleur proteste contre la loi
B
le coupable proteste contre la punition
C
le voleur proteste contre la punition
D
le voleur manifeste contre la punition

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal in het Frans:
hij ontwikkelt een app over cyberpesten
A
il développe une appli contre les fausses nouvelles
B
il développe une chaine contre le harcèlement
C
il développe un tutoriel contre le harcèlement
D
il développe une appli contre le harcèlement

Slide 23 - Quizvraag

de toets in de toetsweek
ik ben er helemaal klaar voor
ik moet nog wel iets leren
ik red het wel als ik nog flink leer
ik hoop er maar het beste van maar zonder vertrouwen
dat wordt voor Frans helemaal niets

Slide 24 - Poll