Warmte 22.11

Warmte
5.1 warmte en temperatuur
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Warmte
5.1 warmte en temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- herhalen en oefenen
- afmaken opdrachten
- beginnen opdrachten voor de volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Op welk onderdeel van een thermometer kan je de
temperatuur aflezen
A
Reservoir
B
Schaalverdeling
C
Ophanghaakje
D
Je kan geen temperatuur aflezen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het meetbereik van de thermometer?
A
0 tot 50°C
B
100 °C
C
- 50 tot + 50 graden°C

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kleiner het meetbereik van een thermometer, hoe nauwkeuriger je ermee kunt meten
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de eenheid van Warmte
A
Kelvin (K)
B
Joule (J)
C
Meter (m)

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel graden celsius is 0 Kelvin
A
0 °C
B
-100 °C
C
-273 °C
D
273 °C

Slide 7 - Quizvraag

Reken om: 37 °C = .... K

Slide 8 - Open vraag

Soortelijke warmte van water

Als je 1 gram water 1 oC in temperatuur wilt laten stijgen, dan heb je daar 4,18 Joule aan warmte nodig

Dat betekent dat de soortelijke warmte van water is:
4,18 J/g oC

Slide 9 - Tekstslide

De soortelijke warmte van olijfolie is 1,65 kJ/kg/°C. Hoeveel warmte moet je toevoegen om 1 kg olijfolie 20°C op te warmen

Slide 10 - Open vraag

De smeltwarmte van tin is 59 kJ/kg. in theorie is 4,2 kJ nodig om al het tin van Roland te smelten

Slide 11 - Open vraag


143 °C  = .... K 
1
Je weet in welke eenheden we temperatuur kunnen meten en je kunt deze in elkaar omrekenen.
L-
antwoord alleen getal!
hint

Slide 12 - Open vraag

Aan het einde van de les kun je een temperatuur in graden Celsius omrekenen naar een temperatuur in graden Kelvin.
23 graden Celsius = ......... graden Kelvin,
375 graden Kelvin = ........ graden Celsius.

Slide 13 - Open vraag

Wat is temperatuur op de thermometers
A
a.49 b.112 c.13 d.240 e.52 °C
B
a.49 b.108 c.13 d.230 e.50 °C
C
a.50 b.108 c.13 d.230 e.52 °C
D
a.50 b.112 c.15 d.240 e.50 °C

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meetbereik van deze thermometer?
A
-20 graden Celsius
B
van 30 tot 50 graden Celsius
C
van -30 tot +50 graden Celsius
D
20 graden Celsius

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel energie heb je nodig om 20 kg water te laten koken wat een begintemperatuur heeft van 23 graden Celsius en een soortelijke warmte van 4,2 J/(g*C). antwoord in MJ

Slide 16 - Open vraag