Nederlands - recepten

         Fase 2                                                        


Nederlands


Praktijk


Recepten

 

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

         Fase 2                                                        


Nederlands


Praktijk


Recepten

 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat leer je deze les?

* Ik lees en begrijp een recept
* Ik weet wat er in een recept staat

Slide 3 - Tekstslide

Wat staat er in
een recept?

Slide 4 - Woordweb

Instructie:
In een recept staat......






1. Welke MATERIALEN je nodig hebt
2. Welke INGREDIENTEN je nodig hebt
3. De BEREIDINGSWIJZE (hoe je aan de slag gaat)

Slide 5 - Tekstslide

Een voorbeeld :
Kijk goed naar dit recept.

Schrijf zoveel mogelijk ingrediënten op.

Slide 6 - Tekstslide

Ingrediënten van het recept zijn:

Slide 7 - Open vraag

Kijk naar de foto.
Dit zijn . . . . . . .
voor spaghetti Bolognaise.
A
de instructies
B
de gebruiksaanwijzingen
C
de ingrediënten
D
het kookspullen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen ingrediënt voor tomatensoep
A
tomaten
B
uit
C
knoflook
D
hagelslag

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent ingrediënten?
A
De eet of drinkbare producten die worden gebruikt om een gerecht te maken.
B
De mate waarin iets goed of slecht is.
C
Eten klaarmaken
D
Opeten of opdrinken

Slide 10 - Quizvraag

ingrediënten

Slide 11 - Tekstslide

Ingrediënten van een salade

Slide 12 - Tekstslide

Pompoensoep

Slide 13 - Tekstslide

Bereiden
Eten klaar maken.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de bereidingstijd van het maken van pompoensoep?
A
45 minuten
B
45 seconden
C
45 uur
D
45 kwartier

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord past bij deze omschrijving?

Eten klaarmaken.
A
Consumeren
B
De ingrediënten
C
Bereiden
D
Reserveren

Slide 17 - Quizvraag

Over een recept lezen......
Wat betekenen de afkortingen
m i b ook alweer?
A
meten - invullen bereiden
B
materialen - ingrediënten - bereiden
C
materialen - inoefenen bakken
D
meten - ingrediënten - braden

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor gerecht zie je hier?
A
Spiegelei
B
Roerei
C
Omelet
D
Rauw ei

Slide 19 - Quizvraag

Bekijk het volgende filmpje :



https://www.ah.nl/allerhande/recept/R-R1190168/omelet-bakken

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Schrijf op:
Welke 3 onderdelen
staan er in een recept?

Slide 22 - Woordweb

In een recept staat : MATERIALEN, INGREDIENTEN, BENODIGDHEDEN.
(MIB) Noem voorbeelden:

Slide 23 - Open vraag

Ga op internet op zoek naar een recept. Voeg hieronder een foto van de ingrediënten toe

Slide 24 - Open vraag

Wat heb je geleerd?
* Hoe je een recept leest en begrijpt

* Wat er in een recept staat


Slide 25 - Tekstslide