Begrote en werkelijke winst (H.27 vwo)

H.30 Begrote en werkelijke winst
30.1 Omzetbelasting oftewel BTW (Belasting Toegevoegde Waarde)

Ieder bedrijf brengt BTW in rekening. Dit moet worden afgedragen aan de belastingdienst. Bedrijven betalen ook BTW, maar deze kunnen zij terug vorderen van de belastingdienst.

Tarieven: 21%, 9% en 0%

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H.30 Begrote en werkelijke winst
30.1 Omzetbelasting oftewel BTW (Belasting Toegevoegde Waarde)

Ieder bedrijf brengt BTW in rekening. Dit moet worden afgedragen aan de belastingdienst. Bedrijven betalen ook BTW, maar deze kunnen zij terug vorderen van de belastingdienst.

Tarieven: 21%, 9% en 0%

Slide 1 - Tekstslide

De verkoopprijs van een scooter inclusief BTW is € 999,-. Wat is de verkoopprijs excl. BTW?
A
€ 789,21
B
€ 825,62

Slide 2 - Quizvraag

Een ondernemer koopt een tafel in voor €2.420,- incl. btw. De inkoopprijs wordt verhoogd met 40%. Wat is de consumentenprijs (incl. btw).
A
€3.388,-
B
€3.238,59
C
€6.050,-
D
€4.099,48

Slide 3 - Quizvraag

Omzet exclusief 21% btw is €20.280, betaalde btw aan leveranciers is €3832,12. Hoeveel btw moet er worden afgedragen?
A
€3.848
B
€2.788
C
€425
D
€4.258,80

Slide 4 - Quizvraag

30.1 Verkoopprijs
Bij handelsonderneming is het eenvoudigst:
Inkoopprijs (excl.btw) + winstopslag = Verkoopprijs (excl.btw)

Winstopslag = % van de inkoopprijs of % van de verkoopprijs

Slide 5 - Tekstslide

Uit je hoofd kennen:
Inkoopprijs                                a
Winstopslag  (%van a of c)     b +
Verkoopprijs excl. btw             c
BTW (9% of 21% van c)          d + 
Verkoopprijs incl. btw               e

Slide 6 - Tekstslide

30.2 Begrote winst
begroot = verwacht = voorcalculatorisch

werkelijk = gerealiseerd = nacalculatorisch

Slide 7 - Tekstslide

Hoe verwachte winst berekenen?
Berekenen met:

OMZET (= verkoopprijs x hoeveelheid)
BRUTOWINST  (= Omzet - Inkoopwaarde v.d. omzet)
KOSTEN ( alle bedrijfskosten)

Slide 8 - Tekstslide

€ 2.000.000
€    780.000
€ 1.220.000
€    220.000
€    300.000
€  550.000
€  700.000
€    80.000
€       5.000
€    75.000
€  625.000
€   156.250
€  468.750
Afschrijvingskosten
Belastingen (vpb 25%)
Bijzondere waardeverminderingen
Brutowinst
Financieringsresultaat
Inkoopwaarde
Interestbaten
Interestlasten
Omzet
Resultaat voor belasting
Resultaat na belasting
Totale kosten

Slide 9 - Sleepvraag

Verwachte winst:

Verwachte Omzet
Verwachte Inkoopwaarde -
=Verwachte Brutowinst
Verwachte Bedrijfskosten -
= Verwachte Nettowinst
Of:
Verwachte Brutowinst
Verwachte Bedrijfskosten -

Verwachte interestopbrengst+
Verwachte interestkosten -
= Financieringsresultaat +/-

= Verwachte Nettowinst

Slide 10 - Tekstslide

30.4 Werkelijke winst
Zelfde berekeningen als §30.3 (begrote winst) alleen dan moet 'verwacht' vervangen worden door 'werkelijk'.

Slide 11 - Tekstslide

30.5 Verschillenanalyse
Hierbij moet je een vergelijking maken tussen de verwachte winst en de werkelijke winst en het verschil analyseren:    

Waarom is de brutowinst hoger/lager dan verwacht?
Verandering verkoopprijs? Verandering inkoopprijs? Verandering afzet?

Welke kosten zijn er hoger/lager dan verwacht en met hoeveel €€?

Slide 12 - Tekstslide

Verwachte omzet € 840.000,-. Werkelijke omzet € 960.000,-. Verwachte inkoopwaarde € 600.000,-. Werkelijke inkoopwaarde € 680.000,-.
Wat kan het verschil verklaren? Verschillen in...
A
loonkosten en afzet
B
marketing en afschrijvingskosten
C
prijs en hoeveelheid
D
interestopbrengsten en inkoopprijs

Slide 13 - Quizvraag

Nettowinst
afzet x inkoopprijs
Dit is (meestal) een percentage van de inkoopprijs
Omzet min Inkoopwaarde v.d. omzet
Brutowinst min bedrijfskosten
Interest-opbrengsten min Interestkosten
Brutowinst min Nettowinst
afzet x verkoopprijs
Dat is juist
Bedrijfs-resultaat
Inkoopwaarde v.d. omzet
Brutowinstopslag
Brutowinst
Nettowinst
Financierings-resultaat
Bedrijfskosten
Omzet
De balansposten zijn altijd exclusief btw vermeld

Slide 14 - Sleepvraag

Tenslotte..... 
 Oefenen met de opgaven van Hoofdstuk 30!

Slide 15 - Tekstslide