Formuleren 4 havo/vwo

Formuleren
4 vwo
Hoofdstuk 6: Spelling en formuleren
Handelingsdeel

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Formuleren
4 vwo
Hoofdstuk 6: Spelling en formuleren
Handelingsdeel

Slide 1 - Tekstslide

Dubbelop
Onjuiste herhaling             Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, is dat een onjuiste herhaling.
Tautologie                              Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort                         
                                                 (synoniemen), heet dat tautologie.
Pleonasme                              Bij een pleonasme wordt een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep nog eens door een ander woord uitgedrukt. Dat andere woord is meestal van een andere woordsoort.
Contaminatie                       Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd, heet dat een contaminatie.
 Dubbele ontkenning        In zinnen met een werkwoord dat al een ontkennend karakter heeft (voorkómen, misbruiken, verbieden, weerhouden, nalaten) wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd.
Dubbelop
Onjuiste herhaling Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, is 
                                    dat een onjuiste herhaling.
Tautologie               Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden                                      van dezelfde woordsoort (synoniemen), heet dat tautologie. 
Pleonasme              Bij een pleonasme wordt een deel van de betekenis van een 
                                    woord of een woordgroep nog eens door een ander woord 
                                    uitgedrukt. Dat andere woord is meestal van een andere  
                                    woordsoort.
Contaminatie          Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten 
                                   onrechte worden vermengd, heet dat een contaminatie.
Dubbele ontkenning In zinnen met een werkwoord dat al een ontkennend karakter 
                                    heeft (voorkómen, misbruiken, verbieden, weerhouden, nalaten) 
                                    wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd.

Slide 2 - Tekstslide

Had je ons niet vooraf kunnen waarschuwen voor de gevolgen?
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
dubbele ontkenning

Slide 3 - Quizvraag

Hij moest het profielwerkstuk helemaal overnieuw doen.
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
dubbele ontkenning

Slide 4 - Quizvraag

Fouten met verwijswoorden
 Het woord of de woordgroep waarnaar een verwijswoord terugwijst, heet het antecedent.
Van alle formuleringsfouten komt onjuist verwijzen veruit het meest voor. Hoe voorkom je die fout? Om te bepalen welk verwijswoord je moet gebruiken, moet je eerst het antecedent zoeken. Kies daarna met behulp van het schema een correct verwijswoord. Als het antecedent niet één woord is, maar een woordgroep (bijvoorbeeld een zinsdeel), zoek dan de kern van die woordgroep.

Slide 5 - Tekstslide

Fouten met verwijswoorden
Aan sommige woorden kun je zien dat ze vrouwelijk zijn:
Vrouwelijke de-woorden met de volgende uitgangen:  
-heid, -nis, -ing, -schap, -te, -deç -ie, -ij, -iek, -theek, -teit, -uur en -st [persoonsvorm + st])

Wat moet je nog meer kennen?
Die of dat; deze of dit?
Hen of hun?
Dat of wat?
Wie of waar …?
Soms wijst een verwijswoord terug naar iets wat helemaal niet in de tekst staat.

In andere gevallen ontstaat er onduidelijkheid doordat er meer dan één antecedent mogelijk is.
Bij het gebruik van verwijswoorden is het dus belangrijk  dat je het juiste verwijswoord kiest; dat het absoluut duidelijk is waarnaar het verwijswoord verwijst.

Slide 6 - Tekstslide

Fouten met verwijswoorden

Slide 7 - Tekstslide

Wij geven ............. de mogelijkheid om een correct antwoord te geven.
A
hun
B
hen

Slide 8 - Quizvraag

De regering heeft niet goed geluisterd naar ............ burgers.
A
zijn
B
haar

Slide 9 - Quizvraag

incongruentie
  • Als bij een enkelvoudig onderwerp een meervoudige persoonsvorm staat heet dat incongruentie.
  • Drie veel voorkomende vormen van incongruentie:
  1. meervoudig onderwerp wordt enkelvoudig aangezien of andersom 
  2. in het onderwerp wordt een enkelvoudige kern gevolgd door een meervoudige bijvoegelijke nabepaling 
  3. een meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien 

Slide 10 - Tekstslide

incongruentie
VOORBEELDEN: 
onjuist: De media schrijft bijzonder negatief over deze fabriek.
juist:       De media schrijven bijzonder negatief over deze fabriek.

onjuist: Meer dan de helft van de Nederlandse vrouwen hebben een                 deeltijdbaan.
juist:      Meer dan de helft van de Nederlandse vrouwen heeft een deeltijdbaan. 


Slide 11 - Tekstslide

Vul het goede woord in:
Een kudde paarden (...) in de wei van de buurman.
A
graast
B
grazen

Slide 12 - Quizvraag

dat/als-constructie
fout is: Ik denk, dat als de minister vindt dat er te veel geweld op TV is, dat hij dan maatregelen moet nemen.
goed is: Ik denk dat de minister maatregelen moet nemen als de meerderheid van de bevolking vindt dat er te veel geweld op TV is.

fout is: De schoolleiding heeft besloten dat wanneer de leerlingen gaan staken, zij dan de lessen moeten inhalen.
goed is: De schoolleiding heeft besloten dat de leerlingen de lessen moeten inhalen als zij gaan staken.

Slide 13 - Tekstslide

dat/als-constructie
  • bijzin in het midden van de zin
  • woordgroepen:
  • soms te vermijden door: volgens mij

Slide 14 - Tekstslide

Kies de beste verbetering:
Het openbaar vervoer moet snel beter worden, omdat als er niets gebeurt, de Randstad onbereikbaar wordt.
A
Het openbaar vervoer moet snel beter worden, omdat de randstad onbereikbaar wordt, als er niks gebeurt.
B
Omdat de randstad onbereikbaar wordt, als er niks gebeurt, moet het openbaar vervoer snel beter worden.

Slide 15 - Quizvraag

Kies beste verbetering:
Daarom vind ik dat als films schokkende beelden bevatten of vormen van ernstig geweld, ze niet voor tien uur ’s avonds moeten worden uitgezonden.
A
Ik vind dat films schokkende beelden bevatten, daarom mogen ze 's avonds voor tien uur niet uitgezonden worden.
B
Daarom vind ik als films schokkende beelden bevatten vormen van ernstig geweld, ze niet voor tien uur 's avonds moeten worden uitgezonden
C
Daarom vind ik dat films niet voor tien uur ’s avonds moeten worden uitgezonden, als ze schokkende beelden bevatten of vormen van ernstig geweld.
D
Als films schokkende beelden bevatten daarom mogen ze 's avonds voor tien uur niet uitgezonden worden.

Slide 16 - Quizvraag

foutieve samentrekking
  • samentrekking : woorddelen, woorden en zinsdelen
  • mag met 'en' en 'maar' wannneer:                                                             - betekenis                                                                                                           - de vorm                                                                                                             - grammaticale functie 

Slide 17 - Tekstslide

foutieve samentrekking
VOORBEELDEN:
onjuist: Buiten de stad wordt een sportcentrum gebouwd en zeven tennisbanen aangelegd.
juist: Buiten de stad wordt een sportcentrum gebouwd en worden zeven tennisbanen aangelegd. 

Slide 18 - Tekstslide

De koekjes waren knapperig en de taart zacht.
A
goede zin
B
foutieve samentrekking

Slide 19 - Quizvraag

Hij werd niet goed en werd naar huis gebracht.
A
goede zin
B
foutieve samentrekking

Slide 20 - Quizvraag

foutieve beknopte bijzin
  • bijzin zonder een persoonsvorm en onderwerp
  • afgeleid van de hoofdzin

Slide 21 - Tekstslide

foutieve beknopte bijzin
VOORBEELDEN
fout is: na fraude te hebben geconstateerd, werd de behouder direct ontslagen
goed is: nadat men fraude had geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen

Slide 22 - Tekstslide

Is dit een foutieve beknopte bijzin?
Lekker in onze stoelen liggend, dronken we het koude bier.
A
misschien
B
weet ik niet
C
nee
D
ja

Slide 23 - Quizvraag

Is dit een foutieve beknopte bijzin?
Terwijl ik in een bosje verscholen zat, passeerde mij op enige meters een wild zwijn.
A
nee
B
misschien
C
ja
D
weet ik niet

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide