Herhaling argumentatie met quizvragen H5 examenles

Argumentatie in het havo-examen

  • Opfrissen begrippen
  • Oefenen uit de examenbundel
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Argumentatie in het havo-examen

  • Opfrissen begrippen
  • Oefenen uit de examenbundel

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
  • Je weet (weer) het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten;
  • Je weet (weer) waarop argumenten gebaseerd kunnen zijn;
  • Je herkent argumentatieschema's;
  • Je herkent drogredenen en kunt die correct benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Feitelijk of waarderend?

Ik denk dat Sigrid Kaag de verkiezingen gaat winnen. Zij is immers veruit de beste in de debatten.
timer
0:15
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 3 - Quizvraag

Welk type argument herken je?

Je rijdt veel te hard binnen de bebouwde kom: verkeersregels zijn er niet voor niets!
timer
0:30
A
controleerbare feiten
B
gezag of autoriteit
C
algemene normen en waarden
D
vermoedens

Slide 4 - Quizvraag

Welk type argument herken je?

Je kunt je inkopen het beste tijdens de opruiming doen. Dan kun je spullen van goede kwaliteit kopen voor een betaalbare prijs.
timer
0:30
A
voorbeeld
B
ervaring (empirisch argument)
C
gevoel, intuïtie of emotie
D
geloof, persoonlijke overtuiging

Slide 5 - Quizvraag

Welk type argument herken je?

De instelling van het team bijzonder goed. Dat merk je wel aan de sfeer in de groep.
timer
0:30
A
voorbeeld
B
veronderstelling
C
nut of gewenste gevolgen
D
vergelijking (analogie)

Slide 6 - Quizvraag

Welk type argument herken je?

Ik geloof niet dat de VS en hun bondgenoten de oorlog tegen IS alleen met bombardementen kunnen winnen. Heb je dat commentaar van die Amerikaanse generaal in Nieuwsuur niet gehoord?
timer
0:30
A
voorbeeld
B
gezag of autoriteit
C
controleerbare feiten
D
algemene normen en waarden

Slide 7 - Quizvraag

Welk type argument herken je?

Door veel te lezen vergroot je je tekstbegrip. Het is net zoiets als schrijven: dat leer je ook alleen goed door het vaak te doen.
timer
0:30
A
voorbeeld
B
gevolg
C
vermoedens
D
vergelijking (analogie)

Slide 8 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?

Die verslaggever van Nieuwsuur is altijd slordig gekleed en heeft een afstotelijke boksersneus. Naar zo iemand luister je toch niet graag?
timer
0:30
A
ontduiken van de bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
bespelen van het publiek
D
vals dilemma

Slide 9 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?

Het aantal mensen bij wie staar wordt geconstateerd, neemt de laatste jaren sterk toe. Mensen krijgen steeds slechtere ogen.
timer
0:30
A
verkeerde vergelijking
B
onjuist beroep op autoriteit
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 10 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?

Als de examenklassen studieverlof hebben, hebben wij daar ook recht op.
timer
0:30
A
verkeerde vergelijking
B
cirkelredenering
C
vals dilemma
D
vertekenen van het standpunt

Slide 11 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?

Wie het niet met mij eens is, beschouw ik als mijn tegenstander.
timer
0:30
A
overdrijven van de nadelen
B
cirkelredenering
C
bespelen van het publiek
D
vals dilemma

Slide 12 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?

Ga toch niet skiën! Op alle skipistes ligt kunstsneeuw, zo'n vakantie is peperduur en de kans dat je op krukken terugkomt is levensgroot.
timer
0:30
A
overdrijven van de nadelen
B
overhaaste generalisatie
C
onjuist beroep op autoriteit
D
vertekenen van het standpunt

Slide 13 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?

De bejubelde tolerantie blijkt vandaag de dag in feite niets anders dan wegkijken. Niemand wil meer aangesproken worden op zijn gedrag en omgekeerd wil of kan niemand meer de ander daarop aanspreken.
timer
0:30
A
overdrijven van de nadelen
B
overhaaste generalisatie
C
cirkelredenering
D
onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema

Slide 14 - Quizvraag

Evaluatie
Welke onderdelen moet je nog leren?
Welke beheers je al goed?

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees de tekst 'Typically Nederlands' (tekst 1 2017-II) nauwkeurig.
Markeer de kernzinnen en omcirkel de signaalwoorden die je herkent.
Maak vraag 1 en 4. 

Klaar? 
- Begin aan het huiswerk: vraag 2, 3, 5 t/m 15. Probeer niet bij de antwoorden te kijken. Snap je de vraag niet, zet er een vraagteken voor!
- Bestudeer de theorie in je examenbundel nogmaals par. 3 t/m 8 (pag. 35-47)


Slide 16 - Tekstslide