Hoofdstuk 4.2 en 4.3: Betoog
Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren
1 / 18
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren
Slide 1 - Sleepvraag
Slide 2 - Tekstslide
De koffie is hier altijd lauw.
A
Feit
B
Mening
Slide 3 - Quizvraag
De koffie is hier niet te zuipen.
A
Feit
B
Mening
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Het coronavirus is gewoon een soort griepje
A
Dit is een feit
B
Dit is een argument
C
Dit is een mening
Slide 6 - Quizvraag
Je moet je laten vaccineren tegen Covid, anders kan je anderen besmetten en dat is asociaal.
A
Dit is een feit
B
Dit is een argument
C
Dit is een mening
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Mijn opa heeft zijn hele leven gerookt en hij heeft geen kanker. Roken is dus helemaal niet ongezond.
A
objectief argument
B
subjectief argument
Slide 10 - Quizvraag
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
A
objectief argument
B
subjectief argument
Slide 11 - Quizvraag
Objectieve argumenten
Subjectieve argumenten
Controleerbaar
Niet controleerbaar
Feiten
Meningen
Onderzoeksresultaten
Normen en waarden
Enkele ervaring(en)
Slide 12 - Sleepvraag
Een betoog (overtuigende tekst) is...
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 13 - Quizvraag
Het doel van een betoog is...
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Overhalen
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Wat zet een schrijver in om de lezer te overtuigen bij een betoog?
A
Feitelijke informatie
B
Subjectieve argumenten
C
Objectieve argumenten
