Herhaling - Present perfect (b3) - P2
1 / 17
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Maak de Present Perfect:
(I / study / French)
(I / study / French)
Slide 2 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(She / eat / chicken)
(She / eat / chicken)
Slide 3 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(They / go / to Scotland)
(They / go / to Scotland)
Slide 4 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(He / live / here for three years)
(He / live / here for three years)
Slide 5 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(You / go / school for ten years)
(You / go / school for ten years)
Slide 6 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(We / be / here for two weeks)
(We / be / here for two weeks)
Slide 7 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(I / find / my keys)
(I / find / my keys)
Slide 8 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(He / eat / too much candy)
(He / eat / too much candy)
Slide 9 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(They / miss / the train)
(They / miss / the train)
Slide 10 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(She / lose / her wallet)
(She / lose / her wallet)
Slide 11 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(We / make / a mistake)
(We / make / a mistake)
Slide 12 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(I / have / breakfast this morning)
(I / have / breakfast this morning)
Slide 13 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(I / have / too much coffee)
(I / have / too much coffee)
Slide 14 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(John / miss / the train)
(John / miss / the train)
Slide 15 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(Mother / cook / breakfast)
(Mother / cook / breakfast)
Slide 16 - Open vraag
Maak de Present Perfect:
(I / leave / my country)
(I / leave / my country)
