overzicht beeld aspecten M3

Overzicht beeld aspecten M3
Wat is kunst of kan kunst zijn?
Kunst heeft te maken met creativiteit.
Creatief betekent iets bijzonders bedenken of maken, of ergens een originele oplossing voor verzinnen.
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Overzicht beeld aspecten M3
Wat is kunst of kan kunst zijn?
Kunst heeft te maken met creativiteit.
Creatief betekent iets bijzonders bedenken of maken, of ergens een originele oplossing voor verzinnen.

Slide 1 - Tekstslide


autonome kunst
A
is kunst omdat het mooi is
B
is kunst dat mooi of lelijk is maar geen doel heeft
C
is kunst dat je kan gebruiken
D
is kunst dat lelijk is

Slide 2 - Quizvraag


toegepaste kunst
A
is kunst dat mooi is
B
is kunst dat lelijk is
C
is kunst waar je iets mee kan
D
is kunst waar je niks mee kan

Slide 3 - Quizvraag

Stelt het kunstwerk iets voor?
Dan is het ...
A
Gedetailleerd
B
Half- abstract
C
Figuratief
D
Abstract

Slide 4 - Quizvraag

Bij een vraag over de voorstelling kijk je naar:
A
WAT je ziet op het kunstwerk ( verhaal)
B
HOE een kunstwerk is opgebouwd.

Slide 5 - Quizvraag


Welke voorstellingsaspecten zie je in dit schilderij?
A
Appel
B
Stropdas
C
Groen
D
Schaduw

Slide 6 - Quizvraag

Met de VOORSTELLING van een kunstwerk bedoelen we:
A
wat er is afgebeeld
B
hoe iets is afgebeeld
C
dat kan alleen in het theater
D
de vormen en kleuren

Slide 7 - Quizvraag

Er zijn verschillende manieren om een voorstelling op een schilderij vorm te geven. (soorten voorstellingen/genres)
A
figuratief-abstract-geabstraheerd
B
landschap- stilleven- fantasie
C
portret- naar waarneming
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quizvraag


Welke vormgevingsaspecten zie je in dit schilderij?
A
Felle kleuren
B
Een vrouw
C
Centraal compositie
D
Een hoed

Slide 9 - Quizvraag

een Vanitas stilleven
is een stilleven met als onderwerp?
A
Het leven
B
is Latijn en betekent 'ijdelheid' en 'leegheid
C
ijdelheid, tijdelijkheid en de zinloosheid van het aardse wordt gevisualiseerd
D
B en C zijn beide goed

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kan je zien dat dit vanitas stilleven zo echt mogelijk is geschilderd
A
kleur: Verzadigde kleuren Licht donker contrast
B
Warm/ koud contrast- warme kleuren (rood, oranje) naast koude kleuren (warm komt naar voren
C
primaire kleuren zijn gebruikt (rood/geel/Blauw)
D
er is een optische mening gebruikt

Slide 11 - Quizvraag


wat is Plasticiteit?

A
kleur gebruik
B
ruimte suggestie door eigen schaduw, slagschaduw, belichte plekken bij een realistische weergave, als of het echt is
C
overlapping
D
het onderwerp wat je ziet, de schedel, schep, boek enz.

Slide 12 - Quizvraag


Welke lichtbron is hier gebruikt?
A
kunst licht (lamp)
B
Natuurlijk licht (zon)

Slide 13 - Quizvraag


Welke lichtbron is hier gebruikt?
A
kunst licht (lamp, lichtbron met vlam, kaars, aansteker, vuurlicht)
B
Natuurlijk licht (zon, maan, ster, bliksem)

Slide 14 - Quizvraag


licht richting
licht wat voor soort ligt is hier gebruikt richting?

A
Tegenlicht – Licht dat je tegemoet schijnt. Voorwerpen die tussen jou en de lichtbron staan, tekenen zich af als silhouette.
B
strijklicht bij strijklicht zie je vaak lange schaduwen, en je ziet het vaak bij ochtend of avondlicht
C
Claire Obscure – een licht effect met en groot contrast tussen uitgelichte onderdelen en donkere schaduwplekken
D
Lichtrichting. (rechts in dit geval)

Slide 15 - Quizvraag

Welk begrip zie hier niet?
A
Vervaging
B
Licht donker contrast
C
Silhouet
D
Vlakke vorm

Slide 16 - Quizvraag


wat voor schaduw is hier gebruikt?
A
Slagschaduw is de schaduw die naast een uitgelicht object valt, op en ondergrond of achtergrond
B
Tegenlicht – Licht dat je tegemoet schijnt. Voorwerpen die tussen jou en de lichtbron staan, tekenen zich af als silhouette.
C
Lichtrichting. (links in dit geval)
D
Zijlicht – licht dat van opzij komt.

Slide 17 - Quizvraag


wat voor schaduw is hier gebruikt?
A
Eigen schaduw is de schaduw op het voorwerp zelf; op de delen die niet rechtstreeks belicht worden. helpt een object driedimensionaal te laten lijken.
B
Slagschaduw is de schaduw die een object veroorzaakt op een ondergrond of een ander object.
C
Half schaduw Naar de buitenkant wordt de schaduw steeds minder donker en dat heet de halfschaduw
D
Kernschaduw Het donkerste gedeelte van de eigenschaduw of slagschaduw heet kernschaduw.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Welke soort schaduw zie je hier?
A
eigen schaduw
B
slagschaduw
C
kernschaduw
D
halfschaduw

Slide 20 - Quizvraag

Welke soort schaduw zie je op de jongen?
A
eigen schaduw
B
slagschaduw
C
kernschaduw
D
halfschaduw

Slide 21 - Quizvraag

Welk begrip zie je hier?
A
Lijndikte
B
Contour
C
Textuur
D
Lijnsoort

Slide 22 - Quizvraag

En face is een Franse uitdrukking, wat van voren betekend.
De term wordt meestal gebruikt bij het afbeelden van personen.
welk voorbeeld is En Face?

Slide 23 - Poll


Welke kleuren zijn hier gebruikt?
primair
Secundair
Tertiair

Slide 24 - Poll

Welk contrast is te zien op de achtergrond van deze dia
A
Kleur tegen kleur contrast
B
Complementair kleurcontrast
C
Warm koud contrast
D
Kwaliteitscontrast

Slide 25 - Quizvraag

Er is hier sprake van:
A
kleurperspectief
B
lijnperspectief
C
atmosferisch perspectief
D
kikvorsperspectief

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord hoort niet bij compositie?
A
Kleuren
B
Ordening
C
Richting
D
Vlakverdeling

Slide 27 - Quizvraag

Hier zie je een?
A
een kleur tegen kleur contrast
B
twee primaire kleuren
C
twee secundaire kleuren
D
een complementair contrast

Slide 28 - Quizvraag

zijn dit complementaire kleuren?
ja
nee

Slide 29 - Poll

Er is hier sprake van:
A
kleurperspectief
B
lijnperspectief
C
atmosferisch perspectief
D
kikvorsperspectief

Slide 30 - Quizvraag


Deze les hebben we geleerd wat gezondheid is. Volgende keer aan we het hebben over een gezonde leefstijl
welk kunst werk heeft tertaire kleuren?

Slide 31 - Poll

Welke uitleg hoort niet bij textuur
A
Kleuren
B
Het oppervlak van een materiaal
C
Glad, ruw, stekelig, harig, bobbelig
D
Stofuitdrukking

Slide 32 - Quizvraag

Welk kunstwerk heeft een open vorm?

Slide 33 - Poll

welke
beeldaspecten
zie je hier?
A
regelmatige vorm (deze vormen zijn meetbaar)
B
onregelmatige vorm (organische vormen)
C
hoekig vormen
D
geronde vormen

Slide 34 - Quizvraag


A
symmetrisch vorm
B
A-symmetrisch vorm

Slide 35 - Quizvraag


Dit kunstwerk is
A
2D
B
3D

Slide 36 - Quizvraag


Welk begrip zie je hier niet?
A
Kleur tegen kleurcontrast
B
Horizontale compositie
C
Arcering
D
Lijnperspectief

Slide 37 - Quizvraag

Welk compositie zie je hier?
A
Centrale compositie
B
Driehoekscompositie
C
Over-all compositie
D
Verticale compositie

Slide 38 - Quizvraag

Welke compositie
zie je hier?
A
Diagonale compositie
B
Horizontaal compositie
C
Centraal compositie
D
A-symmetrische compositie

Slide 39 - Quizvraag

Welk begrip zie je hier?
A
Lijndikte
B
Contour
C
Textuur
D
Lijnsoort

Slide 40 - Quizvraag


-12

Slide 41 - Poll

Welk contrast is te zien op de achtergrond van deze dia
A
Kleur tegen kleur contrast
B
Complementair kleurcontrast
C
Warm koud contrast
D
Kwaliteitscontrast

Slide 42 - Quizvraag