Week 7 Dementie

Week 7
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Week 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Weet je nog?
Dementie
Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laberatorium onderzoek
Röntgenfoto
Echo
MRI

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Probeer binnen één minuut de volgende zestien woorden te onthouden. Na deze minuut mogen jullie de woorden voor jezelf opschrijven. Hoeveel woorden heb jij goed?


De woorden:
Banaan, dromedaris, basgitaar, aannemer, bizon, drumstel, appel, docent,citroen, altviool, concierge, cavia, cello, druif, bakker, aap

Energizer- geheugen





timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Welke woorden weet jij nog?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt er in je op als je denkt aan dementie?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geheugen
Korte termijngeheugen (tijdelijke geheugen)
Het geheugen dat informatie voor een korte termijn vasthoudt. Het kan bovendien een
beperkte hoeveelheid informatie bevatten. Voorbeeld: nummer onthouden aan de
telefoon

Lange termijngeheugen:
Informatie die permanent wordt opgeslagen. We kunnen het opslaan, opdiepen en terughalen. Dit is het bewuste geheugen.Het lange-termijngeheugen is onder te verdelen in een impliciet en een expliciet geheugen.


Slide 8 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Dementie
 Dementie
is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom) waarbij de
verwerking van de informatie in de hersenen is verstoord’
Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes.
 De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer.
Daarnaast komen de onderstaande ziektebeelden ook veel voor:
- Vasculaire dementie
 -Fronttemporale dementie (ook wel ziekte van Pick genoemd)
-
Lewy
body dementie
- Ziekte van Korsakov


Slide 10 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Alzheimer

- 60/70%
-Bekendst en meest voorkomend
- tussen 70 en 80 jaar

- Hersenziekte:
Hersencellen van de hersenschors werken steeds minder. 
- TAU-eiwitten: 
* Stabiliteit van hersencellen en verbindingen tussen cellen. 
* Worden niet goed afgebroken -> ophopingen in en tussen de cellen = Plaques

Hersencellen functioneren niet meer, krimpen en verdwijnen











- Geheugenstoornis: korte termijn

- Geleidelijk verdwijnen cognitieve functies:
Afasie; Agnosie; Apraxie; uitvoerende functies

- Diagnostiek en behandeling 
Groep 1 & A

Slide 11 - Tekstslide

Afasie: steeds minder uitdrukken via taal; begrijpen van taal

- Agnosie: moeite met herkennen van voorwerpen en geluiden

- Apraxie: moeite met praktische handelingen; moeite met volgorde van deelhandelingen (eerst trui en dan hemd)

 



- Uitvoerende functies: logisch nadenken; plannen en doelgericht handelen
Vasculaire dementie

- 15%

- Stoornissen in de doorbloeding van de hersenen, veroorzaakt door ziekten aan hart en bloedvaten.

- Geen goede doorbloeding van de hersencellen en te weinig zuurstof.

- Gevolg: verbindingen tussen de hersencellen raken beschadigd








Sprake van vasculaire dementie bij zorgvragers die chronische diabetes, hoge bloeddruk of een CVA hebben gehad. 

- Cognitieve stoornissen ontstaan eerder dan geheugenstoornissen.
- Bewust van geestelijke achteruitgang -> emotioneel en gedeprimeerd.
- Grillig verloop
- Geestelijke en lichamelijke achteruitgang ->
lopen, spreken, slikken, plassen.
- kans op nieuw CVA


- Diagnostiek en behandeling groep 2 & B

Slide 12 - Tekstslide

Gestoorde doorbloeding van de hersenen.

Beschadiging van de witte stof.


Frontotemporale dementie (FTD)

- 10%

- Oorzaak = defect gen 

Hersenkwabben krimpen door 
het afsterven van de hersencellen.

- Gedragsstoornissen vallen het eerst op. Waarom ?

- Taalstoornissen door aantasting van de ... 









                                              - Ontremd gedrag
                                              - Persoonlijkhe hygiene
                                              - Onrust
                                              - Persevereren.. 
                                              - Apathie 


- Moeite met het vinden van de juiste woorden
Het begrip van taal blijft wel aanwezig

- Diagnostiek en behandeling groep 3 & C

Slide 13 - Tekstslide

- Persevereren: herhalen

- Hersencellen in frontaal en temporaalkwab gaan kapot. 
functies van deze hersengebieden gaan verloren. 

- Apathie is het gebrek aan emotie, motivatie of enthousiasme

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

VANAF 45 jaar/ jonge zorgvragers 
'' Naar schatting zijn er in Nederland 12.000 mensen met dementie die jonger zijn dan 65 jaar. ''

- vaak erfelijk 
- lichamelijk sterk
- andere behoeften dan ouderen
- aparte begeleidingsprogramma's

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Geheugenstoornissen
- Nieuwe informatie niet meer opnemen.
- Opgeslagen informatie moeilijk ophalen

Cognitieve stoornissen
- Afasie/ Taalstoornis
- Apraxie/ Verminderd vermogen van het uitvoeren van motorische handelingen
- Agnosie/ onvermogen om objecten te herkennen

Diagnose

Reden om naar de huisarts te stappen:
- Geheugenproblemen of verandering van gedrag of karakter
 
Algemeen onderzoek:
MRI-scan en PET-scan: 
Door de afwijkingen die te zien zijn kunnen verschillende vormen van dementie worden onderscheiden. 

Bloedonderzoek:
Neurolopsychologisch onderzoek:

Slide 17 - Tekstslide

Executieve functies:
Plannen
Organisatie
Cognitieve flexibiliteit
Doelgericht gedrag
Timemanagement

Voorbeelden als deze functies niet meer lukken:
- Geen activiteiten meer kunnen organiseren
- Impulsief gedrag
- Niet meer flexibel kunnen omgaan met veranderingen 
- Obsessief gedrag (zoals steeds tellen, zingen, tikken of hetzelfde gedrag vertonen)
- Moeite hebben met passend reageren in sociale interacties
- Problemen met emotie regulatie

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stadia dementie: 

Slide 19 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Persevereren
Confabuleren
Verzamelzucht
achterdocht
Decorumverlies
Herhalen
vertellen van verzinsels
Allerlei voorwerpen verzamelen
Gevoel dat iemand niet te vertrouwen is
Er wordt gedrag vertoont dat niet aan de sociale omgeving van dat moment is aangepast

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stadium 1
Stadium 2
Stadium 3
Stadium 4
Spullen kwijtraken
Een 'fout' maken tijdens een bezigheid verbergen door er een grapje van te maken
Moeite met orienteren 
Minder goed met woorden uitdrukken
''Sorry ik ben de afspraak vergeten''
''Ik zit al 20 minuten in de auto en ik weet niet meer waar ik naartoe zou gaan''
Tijd 23.30uur
''ik ga even booschappen doen''
''Ik kan niet meer vertellen hoe ik me voel''

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dementie is geneesbaar .
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van dementie zijn er?
A
Ziekte ven Alzheimer, Lewy body dementie
B
Ziekte van Parkinson en alleen vasculaire dementie.
C
Ziekte van Alzheimer , vasculaire dementie, frontotermonale dementie, Lewy body dementie en nog veel meer.
D
Ik heb echt geen enkel idee

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bekendste vorm van dementie?
A
Ziekte van Parkinson
B
Lewy body dementie
C
Ziekte van Alzheimer
D
Vasculaire dementie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je GOED om met dementie; oftewel, waar staat de afkorting voor?
A
Geruststellen;Oogcontact; Even meedenken;Dankjewel
B
Goedpraten;Oogcontact;Emotie tonen; Doorvragen
C
Geruststellen; Objectief;Even meedenken;Duidelijkheid
D
Goedgezind;Open houding; Energiek; Dankjewel

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf welk levensjaar is ons brein volgroeid?
A
24
B
21
C
27
D
22

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kende jij dit nummer?

Slide 39 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Robotica
Mensen met dementie kunnen veel hebben aan robotica

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vergeet jij weleens iets?
En hoe voelt dat?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bij dementie kunnen hallucinaties
optreden als symptoom.

Wat wordt bedoeld met een hallucinatie?
A
Een fantasie die als werkelijkheid ervaren wordt
B
Een waarneming die in feite niet aanwezig is
C
Een herinnering anders dan de werkelijkheid
D
Een hallucinatie komt niet voor bij Dementie

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij dementie kunnen wanen optreden als symptoom.

Wat wordt bedoeld met een waan?
A
Een fantasie die als werkelijkheid ervaren wordt
B
Een waarneming die in feite niet aanwezig is
C
Een herinnering anders dan de werkelijkheid
D
Een waan komt niet voor bij Dementie

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stadia dementie: 

Slide 49 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkersvragen
1. In welke fase denk jij dat de meneer in dit filmpje zit?
2. Waarom denk je dat?
timer
2:00

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden weet jij nog?

Slide 53 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie 
Maken: 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65 

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies