8.1.3 Instructie: schema en tabel

Doel van de les
- Ik kan het verschil aangeven tussen een schema en een tabel
- ik kan de informatie aflezen uit een schema of een tabel.
- ik kan de onderdelen van een tabel benoemen.  
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformatievaardighedenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doel van de les
- Ik kan het verschil aangeven tussen een schema en een tabel
- ik kan de informatie aflezen uit een schema of een tabel.
- ik kan de onderdelen van een tabel benoemen.  

Slide 1 - Tekstslide

Doel schema of tabel
Je kunt er snel en overzichtelijk informatie in opzoeken.
Je hoeft niet eerst een lange tekst te lezen waaruit de de benodigde informatie moet halen. 

Slide 2 - Tekstslide

Verschil schema en tabel
Schema's en tabellen zorgen ervoor dat informatie kort en overzichtelijk wordt weergegeven. Het verschil tussen een schema en een tabel zit in de informatie die je eruit af kunt lezen. 

tabel: bevat meestal informatie over aantallen, afstanden of tijden.
(cijfers of getallen)
schema: hierin staat vaak geschreven informatie.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld van een schema

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld van een tabel

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdmodel tabel
Er zijn verschillende soorten tabellen, maar eigenlijk zien ze er allemaal hetzelfde uit. 


Slide 6 - Tekstslide

begrippen uitgelegd
Tabeltitel: vertelt waar de tabel over gaat.
Kolom: akjes die onder elkaar staan.(bijv. kolom A, kolom B)
Rij: vakjes die naast elkaar staan (bijv. rij 1, rij 2)
Cel: elk vakje waarin informatie staat (bijv A1,B2)
Titelrij: de bovenste rij met de titels van de kolommen.
Titelkolom: de eerste kolom met de titels van de rijen.

Slide 7 - Tekstslide

Maak nu de opdracht 1 op papier en maak,
als je 'm klaar hebt
een foto en plaats 'm hier.

Slide 8 - Open vraag

Afstandstabel
In een afstandstabel worden afstanden tussen plaatsen overzichtelijk weergegeven. 

Slide 9 - Tekstslide

Maak nu de opdracht 2 op papier en maak,
als je 'm klaar hebt
een foto en plaats 'm hier.

Slide 10 - Open vraag

Functie tabel
In een tabel kunnen ook jaartallen met aantallen snel overzichtelijk gemaakt worden. Je kunt in zo'n tabel snel zien of aantallen oplopen, teruglopen of gelijk blijven. Ook verschillen zijn snel af te lezen. 


Slide 11 - Tekstslide

Maak nu de opdracht 3 op papier en maak,
als je 'm klaar hebt
een foto en plaats 'm hier.

Slide 12 - Open vraag

Begeleide inoefening
Voor de volgende opdrachten heb je het bronnenblad schema's en tabellen nodig. 
B1 = Bron 1
B2 = Bron 2

Slide 13 - Tekstslide

B1: Welke kinderen in groep 8 van basisschool De Groene Kikker zijn 13 jaar oud?

Slide 14 - Open vraag

B1: Wie is het jongst in groep 8?

Slide 15 - Open vraag

B1: Hoe oud is Merel?

Slide 16 - Open vraag

B1: Hoeveel kinderen zijn er 11 jaar oud?

Slide 17 - Open vraag

B1: En hoeveel 12 jaar?

Slide 18 - Open vraag

B1: Zijn er jongens van 10 jaar oud?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

B1: Zijn er jongens van 13 jaar oud?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

B1: Hoe oud zijn de meeste kinderen in deze klas?

Slide 21 - Open vraag

B2: Hoeveel water wordt er volgens de tabel om half elf 's avonds gebruikt?

Slide 22 - Open vraag

Op welke tijdstippen wordt er 2200 m3 water per uur verbruikt?

Slide 23 - Open vraag

B2: Rond welke tijd wordt er het minste water verbruikt?

Slide 24 - Open vraag

B2: Om acht uur begint een spannende film. Hoe laat was het eerste reclameblok?

Slide 25 - Open vraag

B3: Welke informatie staat in de titelkolom?
A
proefwerken en vrijetijdsbesteding
B
Weekschema Evelien Brouwer 11 t/m 15 oktober
C
dagen van de week
D
activiteiten

Slide 26 - Quizvraag

B3: Op welke dag heeft Evelien een geschiedenisproefwerk?

Slide 27 - Open vraag

B3: Op welke dagen heeft ze de minste proefwerken?

Slide 28 - Open vraag

B3: Wat doet Evelien op donderdag in haar vrije tijd?

Slide 29 - Open vraag

B3: Op welke dag heeft ze het meeste te doen?

Slide 30 - Open vraag

B4: Wat is de tabeltitel?
A
Melkveehouderij in Nederland
B
melkveebedrijven
C
jaartallen
D
1994, 2004, 2007

Slide 31 - Quizvraag

B4: Hoeveel koeien waren er in 2004 in Nederland?

Slide 32 - Open vraag

B4: In welke jaar was de melkproductie per koe het laagst?

Slide 33 - Open vraag

B4: Hoeveel melk leverde de melkveehouderij in 2007 op?

Slide 34 - Open vraag

B4: Wat kun je afleiden uit de tabel over de grootte van de melkveebedrijven van 1994 tot 2007?
A
neemt af
B
neemt toe
C
blijft gelijk

Slide 35 - Quizvraag

Welk cijfer geef je jezelf nu voor
het lezen van schema's en tabellen.

Slide 36 - Woordweb

Bedankt voor je inzet.
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 37 - Tekstslide