Etiketten en Allergenen

Etiketten & allergenen
Leerdoelen van dit hoofdstuk:

  • een voedingsmiddel etiket begrijpen.
  • de juiste keuze kunnen maken via een etiket.
  • de 13 allergenen kunnen benoemen.
  • de herkomst van allergenen kunnen benoemen.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Consumptieve techniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Etiketten & allergenen
Leerdoelen van dit hoofdstuk:

  • een voedingsmiddel etiket begrijpen.
  • de juiste keuze kunnen maken via een etiket.
  • de 13 allergenen kunnen benoemen.
  • de herkomst van allergenen kunnen benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Voedingswaarde tabel.
  • Vetten (onverzadigd & verzadigd).
  • Suikers (fruit, sap, vruchtendrank).
  •  Ingrediëntenlijst.
  • Allergenen.

Slide 2 - Tekstslide

Voedingsmiddel etiket
Fabrikanten zijn verplicht te vermelden waaruit hun product bestaat en wat er aan is toegevoegd en dit vind je op het etiket.


Slide 3 - Tekstslide

Voedingswaarde tabel
Het is wettelijk verplicht om energie en 6 voedingsstoffen (vet, verzadigd vet, koolhydraten, suikers, eiwitten en zout) op het etiket te vermelden. 
Dit moet altijd per 100 gram of 100 milliliter vermeld worden, zodat producten goed vergeleken kunnen worden.

Slide 4 - Tekstslide

Voedingswaarde
Naast de 6 verplichte voedingsstoffen mogen ook de volgende voedingsstoffen vermeld worden: enkelvoudige onverzadigde vetzuren, meervoudig onverzadigde vetzuren, zetmeel en vezels en ook de voedingswaarde per portie.


Waarom zie je vaak vezels en weinig zetmeel op het etiket?
  • Vezels bevorderen de spijsvertering (gezond).
  • Zetmeel is een meervoudige suiker (ongezond).

Slide 5 - Tekstslide

2

Slide 6 - Video

00:42
Verzadigd vet zorgt voor veel cholesterol.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

01:11
Een tekort aan cholesterol kan leiden tot hart en vaat ziekten.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

1

Slide 9 - Video

01:13
Natuurlijke suikers en toegevoegde kristalsuiker bevatten ongeveer evenveel calorieën.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Suikers in fruit
  • In fruit zitten suikers, maar ook belangrijke voedingsstoffen, zoals vezels en vitamine C. 
  • Fruit is goed voor de gezondheid en hangt samen met een lager risico op hart- en vaatziekten.  
  • Fruit zorgt voor een lager risico op diabetes type 2, darm- en longkanker.


Slide 11 - Tekstslide

Suikers in fruitsap
  • Door het drinken van alleen het sap krijg je veel sneller veel suiker en veel calorieën binnen, vergeleken met het eten van een stuk fruit.
  • 1 glaasje appelsap bevat zo'n 3 hele appels.

  • Vruchtensappen zijn bevatten veel suiker en dus calorieën. 
  • Het drinken van veel vruchtensap vergroot de kans op overgewicht en diabetes type 2.


Slide 12 - Tekstslide

"Vruchtendrank"
  • Vruchtendrank, vruchtennectar en dubbeldrank zijn geen 100% fruitsappen.
  • Bevatten naast vruchtensap, water, toegevoegde suiker en vaak citroenzuur, aroma’s en andere hulpstoffen.

Slide 13 - Tekstslide

Ingrediëntenlijst
Wat zit er in een product? 
Het beste kun je kijken onder het kopje ‘Ingrediënten’. 
De voedingsstof die als eerste wordt genoemd, zit er het meest in. 

Staat er een plaatje op de verpakking van een ingrediënt, bijvoorbeeld een aardbei, of heeft het product het ingrediënt in de naam (bijvoorbeeld aardbeienyoghurt) dan moet op de verpakking in procenten staan hoeveel ervan inzit. Bijvoorbeeld aardbei (5%)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welk ingrediënt zit het meest in een bouillonblokje?
A
groenten
B
suiker
C
kip
D
zout

Slide 16 - Quizvraag

Suiker uit vers fruit bevat ongeveer evenveel calorieën dan poedersuiker!
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Ingrediënten -allergenen
Als je een voedselallergie hebt, is informatie op het etiket extra belangrijk en soms zelfs van levensbelang. 
Fabrikanten zijn daarom verplicht om de veertien meest voorkomende allergenen te vermelden op de verpakking.


Allergenen zijn stoffen die overgevoeligheidsreacties kunnen veroorzaken. Denk bijvoorbeeld aan melk, gluten en noten.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Ingrediënten -allergenen
Onder ‘Ingrediënten’ in een ander lettertype of vetgedrukt worden de allergenen vermeldt, zodat ze extra goed opvallen.

Slide 20 - Tekstslide

Welk middel helpt de verschijnselen te verlichten bij een heftige voedselallergie?
A
Anabolen
B
Aspirine
C
Adrenaline
D
Paracetamol

Slide 21 - Quizvraag

Ingrediënten -allergenen
1. Gluten in glutenbevattende granen: tarwe, spelt, rogge, gerst.
2. Schaaldieren en producten op basis van schaaldieren.
3. Eieren en producten op basis van eieren.
4. Vis en producten op basis van vis.
5. Aardnoten (pinda’s) en producten op basis van aardnoten.
6. Soja en producten op basis van soja.
7. Melk en producten op basis van melk.
8. Noten: amandelen, hazelnoten, walnoten, cashewnoten, pecannoten, pistachenoten. 
Ingrediënten -allergenen
9. Selderij en producten op basis van selderij
10. Mosterd en producten op basis van mosterd
11. Sesamzaad en producten op basis van sesamzaad
12. Zwaveldioxide en sulfieten in concentraties van meer dan 10 mg/kg of 10 mg/l uitgedrukt als SO2
13. Lupine en producten op basis van lupine.
14. Weekdieren en producten op basis van weekdieren, zoals mosselen en oesters.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Sleepvraag

Slide 25 - Video