V4 5.1

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom :)

Ga rustig zitten en pak hoofdstuk 5 erbij

wat weet je over ... elektriciteit?

Vandaag:

lesdoelen 5.1

wat is elektriciteit?

2 formules (stroom en spanning)

stroomkring / meters

Vandaag:

• Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
• Checkvragen maken
• Opdrachten maken. 
• Controle & afsluiting
• Eerst: waarom elektriciteit?

Waarom?

grootheid	symbool	eenheid
lading
stroomsterkte

Q

Coulomb

I

Ampère

V

A

spanningsmeter

stroommeter

Theorie - lading

• Elektriciteit komt door het bewegen van lading. Lading is een eigenschap van deeltjes. We gebruiken daarvoor de letter Q.
•  Het bekendste geladen deeltje is het elektron. (welke deeltjes zijn er nog meer?)
• De lading van het elektron noemen we ook wel het elementair ladingsquantum. let op! deze is negatief

zoek op: wat is de lading van het elektron? (met eenheid)

Stroom

• Als lading beweegt, is er stroom
•  Voor stroom gebruiken we de letter I en de eenheid Ampere (A)
• De formule voor stroomsterkte:
  I = Q / t

Stroomkring

• Elektriciteit is een vorm van energie. De bewegende elektronen kunnen bijvoorbeeld een lamp laten branden of een motor laten bewegen
  
• Hiervoor is een continue elektronenstroom nodig. Dit gebeurt in een stroomkring.

Elektriciteit - Formules

Stroom (I) is dus bewegende lading (Q).

En er is energie voor nodig (E)

De spanning (U) geeft energie aan

de elektronen.

I=​t​​Q​​

U=​Q​​ΔE​​

(vraag 2b) door een draad wordt 939 C lading verplaatst in een uur.
Bereken de stroomsterkte.

1. 939 A
2. 15,7 A
3. 0,261 A
4. 3,83 A

Stroom & spanning meten

We kennen verschillende spanningsbronnen. zoals batterijen, zonnecellen of het stopcontact (230 V)

Om stroom en spanning te meten gebruiken we stroommeter en spanningsmeter

Theorie - diode/LED

• een Diode is een elektrisch apparaatje dat de stroom maar in één richting doorlaat.
• Een voorbeeld van een diode is een LED-lampje

Opdracht

Maak: opdrachten 1, 2, 3, 6 op pagina 223-224

Werkvorm: zelfstandig, tijd

Klaar? 7

Opdrachten bespreken

Klaar?

Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??