Textiele werkvormen les 1

Textiele werkvormen les 1
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Textiele werkvormen les 1

Slide 1 - Tekstslide

Textiele werkvormen
Waar denk je aan bij....

Slide 2 - Tekstslide

Het portfolio
Je gaat zelf bedenken wat je wilt leren. Je bedenkt ook hoe je dat gaat doen.
Je kiest eerst een vaardigheid die jij graag wilt leren. Dat doe je samen met je begeleider.
Voorbeelden van een vaardigheid zijn: samenwerken met een collega, plannen, omgaan met feedback, klantgericht handelen, je concentreren, website maken etc.
Je gaat een portfolio maken over je eigen leerproces. Met het portfolio laat je zien hoe jij aan je vaardigheid werkt.
Je bepaalt samen met je begeleider hoe je dat doet. Bijvoorbeeld met een persoonlijk verslag, gespreksverslag, geluidsfragment of vlog.

Slide 3 - Tekstslide

De doelen van deze les:
• Je hebt minimaal 3 doelen voor jezelf gesteld waar je met dit keuzedeel aan gaat werken


• Je weet welke benodigdheden er zijn om met textiel te werken en kan deze benoemen

• Je kan een draad door de naald halen

• Je kan de geleerde knoop in de draad maken



Slide 4 - Tekstslide

Doelen stellen
Het helpt je bij richting geven: Doelen stellen geeft duidelijkheid over wat je wilt bereiken, waardoor je een richting hebt om naartoe te werken.
Het helpt je motiveren: het hebben van doelen kan je motiveren, omdat het een gevoel geeft van doelgerichtheid en voldoening creëert bij het behalen van mijlpalen.
Het helpt je met het focussen: Doelen stellen helpt bij het concentreren van inspanningen op specifieke taken, waardoor de kans op succes toeneemt.
Ze bieden meetbare criteria om vooruitgang te beoordelen en successen te vieren.
Het helpt je bij persoonlijke groei: Het stellen van doelen bevordert persoonlijke ontwikkeling en groei, aangezien je jezelf uitdaagt om nieuwe dingen te leren en te bereiken. 

Slide 5 - Tekstslide

SMART doel
Voorbeeld van een doel: 

Ik wil mijn vaardigheden in het naaien verbeteren door elke week 1 nieuwe naaiproject te starten en de verschillende steken en technieken te oefenen. Mijn doel is om binnen drie maanden een zelfgemaakte tas te kunnen presenteren, waarbij ik verschillende naaitechnieken toepas zoals zigzagsteken en knoopsgaten

Slide 6 - Tekstslide

Ga aan de slag om jouw doelen op te schrijven
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Hoe heten de materialen

Slide 8 - Tekstslide

Naald en draad

Slide 9 - Tekstslide

Manieren van draad door naald

Slide 10 - Tekstslide

Knoopje leggen
Wie denk te weten hoe dat moet?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Les 1
Om te naaien heb je meer dan alleen naald en draad nodig, daarom hebben we de verschillende naai benodigdheden op een rijtje gezet:
• naainaalden
• naaigaren
• stofschaar
• kopspelden
• speldenkussen
• meetlint
• stofkrijt
• tornmesje
• draaddoorhaler
Naainaalden
Naainaalden zijn er in verschillende diktes en verschillende lengtes. De dikte van naainaalden worden aangegeven met een cijfer, hoe hoger het cijfer, hoe dunner de naainaald.
De verschillende diktes en lengtes hebben ook een functie. Zo kun je met een kortere dunne naainaald (tussen de 3 en 9) mooie fijne steken naaien in dikkere stof.
De langere naainaald is fijn om dikke stof mee te rijgen. En de gemiddelde lange naainaald van een gemiddelde dikte is voor alle stoffen te gebruiken.
Daarnaast kun je kiezen uit naainaalden met een scherpe of een ronde punt. Naai je gewoon geweven stoffen, dan gebruik je een scherpe punt. Voor gebreide stoffen als tricot gebruik je een ronde naald, zo beschadig je de stof niet.
Naaigaren
Vroeger was alle naaigaren alleen van katoen, tegenwoordig gebruiken we voor regulier naaiwerk het polyester naaigaren. Dat heeft als voordeel dat het slijtvast is en niet krimpt bij het wassen. Het is net zo sterk als katoen garen en is ook nog eens kleurvast waardoor het dus ook na het wassen zijn kleur behoudt.
Voor bijvoorbeeld het quilten worden wel andere soorten naaigaren gebruikt, zoals katoen en rayon garen (= viscose). et merk Wonderfil heeft hiervoor een zeer uitgebreide collectie aan soorten en kleuren garen.
Kies het garen bij de stof, wat dikte betreft en wat kleur betreft. Voor dunne stoffen gebruik je dun naaigaren. Bij dikke stof gebruik je dikker naaigaren. De dikte van naaigaren wordt met cijfers aangegeven. Hoe hoger het cijfer hoe dunner het garen. Wat de kleur betreft is het aan te raden de kleur van het garen bijpassend bij de stof te kiezen, bij daglicht. Kun je dezelfde kleur niet vinden, kies dan één of twee tinten donkerder. Dat valt minder op dan dat je een lichtere kleur kiest.
Stofschaar
Een goede stofschaar is van essentieel belang wanneer je fijne stoffen mooi recht en zonder haperen wilt knippen. een stofschaar heeft een extra scherpe snijrand, in vergelijking met een gewone schaar.
Stofscharen zijn met verschillende handgrepen te koop, voor alleen linkshandigen, voor alleen rechtshandigen, of geschikt vor zowel links- als rechts handigen.
Knip met een stofschaar echt alleen stoffen en geen papier, dan worden ze bot.
Kopspelden
Kopspelden zijn een onmisbaar bij het naaien, om de stofdelen op de juiste manier aan elkaar te spelden vóór je het vast naait. Door de gekleurde kop van de kopspelt zie je in één oogopslag als je klaar bent met naaien dat je ook alle spelden hebt verwijderd.
Een goede kopspelt is dun en heeft een scherpe punt. Zo blijft de stof onbeschadigd.
Speldenkussen
Een speldenkussen is gewoon een simpel stukje stof gevuld met zachte vulling waar je al je knopspelden en naalden in kunt steken als je ze niet gebruikt. Tegenwoordig heb je ook magnetische speldenkussens. Ook heel handig omdat je er ook de veiliheidsspelden makkelijk op bewaard.
Leer jezelf aan altijd je knopspelden en naalden in een speldenkussen te steken. Zo voorkom je onaangename verrassingen van scherpe naalden of spelden op de grond.
Vingerhoedjes
Een vingerhoedje is als bescherming voor je vingers. De achterkant van een naainaald is over het algemeen niet echt scherp, maar als je langere tijd achter elkaar zit te naaien en de naald door de stof duwt, raakt je vinger tocht geirriteerd. Om te voorkomen dat je uiteindelijk wel je vingers beschadigt of bebezeert, zet je toch beter even een vingerhoedje op.
Metalen vingerhoedjes hebben over de gehele bovenkant ronde holletjes, zodat het uiteinde van de naald daarin valt en je dus moeiteloos de naald door de stof kunt duwen. Super handig.
Wil je wat meer bewegingsvrijheid, kies dan voor een leren vingerhoedje.
Meetlint
Een meetlint is niet alleen handig om stukken stof af te kunnen meten, maar ook om bijvoorbeeld het midden of de hoogte van een zoom te kunnen bepalen.
Meet liever een keer teveel dan dat je er achteraf achter komt dat je je ontwerp scheef in elkaar genaaid hebt of de zoom ongelijk hangt.
Stofkrijt
Stofkrijt is eenvoudig op iedere stof te gebruiken om vormen af te tekenen of bijvoorbeeld openingen in je ontwerp te markeren.
Het is gemaakt van krijt en dus zo weer van de stof te verwijderen, zonder sporen en vleken achter te laten.
Het stofkrijt wordt ook wel kleermakerskrijt genoemd en is in platte krijt stukken te koop, maar ook in de vorm van een vulpotlood. Dit is handiger in gebruik en je hebt direct alle kleuren bij de hand.
Tornmesje
Een tornmesje gebruik je om een naad van je naaiwerk los te tornen (los te snijden). Dit is een stuk veiliger dan dat je dat met een schaar probeert. Met een schaar loop je meer kans de stof van je ontwerp te beschadigen, omdat je daar niet zo nauwkeurig mee kan werken als met een tornmesje.
Zorg dat je het tornmesje goed opbergt en de dop er altijd weer op doet. De punt en het snij oppervlak is namelijk erg scherp!
Draaddoorhaler
De draaddoorhaler is voor zowel de beginner als de gevorderde een must-have! Soms is het doorhalen van het garen door het oog van je naainaald erg lastig. Zeker bij onvoldoende licht of een klein oog.
Maak het jezelf daarom makkelijk en zorg dat je altijd een paar van deze eenvoudige draaddoorhalers in huis hebt.
Het werkt simpel, steek het dunne aluminium draadje door het oog van de naald, steek het naaigaren door het aluminium oogje van de draaddoorhaler en trek die weer uit het oog van de naald. Zo neemt hij de draad van het naaigaren makkelijk mee door het oog van de naald. Super handig!
Steken
Om te naaien heb je een aantal basis steken nodig. We zetten de belangrijkste hier op en rijtje.
• rijgsteek
• stiksteek
• jij-en-ik steek
• flanelsteek
• festonsteek
Rijgsteek
De rijgsteek is erg simpel en wordt vooral gebruikt om twee delen tijdelijk aan elkaar te zetten, in plaats van het gebruik van kopspelden. Zodra de twee stofdelen definitief met een stevige steek zijn vast genaaid, kun je de rijgdraad er eenvoudig uittrekken.
De rijgsteeg maak je door de naald op en neer door de stof te steken.
Stiksteek
De stiksteek is de meest gebruikte naaisteek om delen stevig aan elkaar te naaien. Het wordt niet alleen voor stoffen gebruikt, maar ook bij leer en bij alle ontwerpen die gehaakt of gebreid zijn.
De stik steek maak je door steeds in te steken bij het eind van de vorige steek en weer naar boven te steken een eindje voorbij het eind van de steek die je maakt. In woorden is het moeilijker uit te leggen, daarom een duidelijke afbeelding hieronder.
Jij-en-ik steek
De jij-en-ik steek wordt vaal gebruikt bij het netjes en onzichtbaar sluiten van naden. Het lijkt op de rijgsteek, alleen verspring je dan steeds van het ene deel naar het andere deel (van de twee delen die je aan elkaar wil zetten).
Flanelsteek
De flanelsteek is een siersteek waarmee je tegelijkertijd verschillende onderdelen stevig aan elkaar bevestigt. Bijvoorbeeld bij een popje. Dan is deze steek mooi te gebruiken om een mutsje vast te naaien.
Festonsteek
De festonsteek is een siersteek wordt gebruikt als afwerking van randen. Zo zet je stevig twee delen aan elkaar en heb je ze gelijk mooi afgewerkt.






















































Slide 13 - Tekstslide