Lj1 Periode 2 Les 4 NLB

Nederlands Beroepsgericht
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands Beroepsgericht

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Woordenschat BOA
  • OVT
  • Feedback rapport
  • Rapport schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Constitutie
A
Verstopping
B
Monarchie
C
Grondwet
D
Institutie

Slide 3 - Quizvraag

Vreemdeling
A
Iemand die anders is dan de anderen om hem heen.
B
Iemand die niet in het bezit is van de nationaliteit van het land waar hij is.
C
Iemand die zich vreemd gedraagt, in vergelijking met anderen.
D
Iemand die de weg niet kent in de plaats waar hij of zij zich bevindt.

Slide 4 - Quizvraag

Waar staat APV voor?

Slide 5 - Open vraag

Welke twee soorten
kiesrecht kennen we?
Vul alleen die twee termen in!

Slide 6 - Open vraag

De koning is onschendbaar.
A
Niet verantwoordelijk voor het handelen.
B
Niet verantwoordelijk voor wat hij doet in zijn privéleven.
C
Niet verantwoordelijk.
D
Niet verantwoordelijk voor wat zijn kinderen doen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor ministeries?
A
Departementen
B
Appartementen
C
Afdeling
D
Kabinetten

Slide 8 - Quizvraag

Waar staat AMvB voor?

Slide 9 - Open vraag

Jurisprudentie
A
Het geheel van uitspraken van juristen.
B
Rechterlijke machtsuitspraken.
C
Het geheel van uitspraken van rechters.
D
Voorbeelduitspraken.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de 'Raad van State'?

Slide 11 - Open vraag

Uit welk hoofdstuk kwamen deze termen?
Noem alleen het nummer.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Onvoltooid verleden tijd
De onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.)
• ik lees
 • ik werk
 De onvoltooid verleden tijd (o.v.t.):
 • ik las
 • ik werkte
 De voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.):
 • ik heb gelezen
 • ik heb gewerkt
 De voltooid verleden tijd (v.v.t.):
 • ik had gelezen
 • ik had gewerkt

Slide 14 - Tekstslide

OVT - gebruik deze in het rapport!
Onvoltooide tegenwoordige tijd: Maura schrijft een verhaal. 
Maura is nu aan het schrijven.
 
Onvoltooide verleden tijd: Ruben schreef een verhaal.
Ruben schreef een verhaal in het verleden, en is daar nog niet mee klaar.

Voltooide tegenwoordige tijd: Jolanda heeft een verhaal geschreven.
Jolanda is klaar met schrijven.

Voltooide verleden tijd: Pippelientje had een verhaal geschreven.
Pippelientje is klaar met schrijven en dit heeft hij in het verleden gedaan.



Slide 15 - Tekstslide

Daarna hadden we de vrouw gebeld.
A
vvt
B
ovt
C
vtt
D
ott

Slide 16 - Quizvraag

Deelde mijn collega Rutte de meldkamer mede
dat het kind weer terecht is
A
vtt
B
ott
C
vvt
D
ovt

Slide 17 - Quizvraag

De vrouw was bezorgd aan het praten.
A
vvt
B
ott
C
vtt
D
ovt

Slide 18 - Quizvraag

Mijn collega heeft dit laten weten aan het OC.
A
vvt
B
ott
C
vtt
D
ovt

Slide 19 - Quizvraag

Feedback rapport - 
hoe zie je het? 
Daar zag ik een vrouw die erg in de stress zat.

Ik zag een vrouw bezorgt rondlopen op het trottoir.
 
De vrouw was bezorgd aan het praten.
 
Dat hij een klein meisje heeft gevonden die zijn moeder kwijt is.
 
Ik zag daar een vrouw zoekende naar haar kind. 

Slide 20 - Tekstslide

Ik spreek met de vrouw af dat als ik of een van mijn collega’s het kind vinden, we direct telefonisch contact op zouden nemen. En vraag of als mevrouw het kind vind of zij het dan ook aan ons kan latenweten, dat kan ze doen via het algemene nummer.

Slide 21 - Tekstslide

  • Schrijf het rapport.
  • Let op de werkwoordtijden.
  • Voor ieder onderdeel een nieuwe alinea. 
    ASTMA/7 w's 
  • Deadline: Donderdag (eerder mag!)
  • Niet inleveren: VSA! 
Opdracht

Slide 22 - Tekstslide