2.1 Industrie en samenleving

Burgers en stoommachines

2.1 Industrie en samenleving
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines

2.1 Industrie en samenleving

Slide 1 - Tekstslide

1. Kijk de volgende opdracht op blz. 26 in je werkboek na. 
2. Maak de startopdracht die op je tafel ligt. 
Opdracht 1 
b   spinnewiel en weefgetouw
 c   1 handarbeid, machines
       2 producten, fabrieken
        3 stoommachines
        4 produceerden
d    telefoons, plastic, margarine
opdracht 2
a   1 meer
      2 groot
      3 klein
b  1 industriële
     2 westerse, Japan
     3 bevolking
    4 1800, heden


Slide 2 - Tekstslide

Tijd van Burgers en Stoommachines

  • Tijdvak 8: 1800-1900.
  • De 19e eeuw: IJzeren eeuw. 
  • In Nederland pas echt industrialisatie vanaf 1850

Moderne tijd: 1800 - heden. 

Slide 3 - Tekstslide

Gevolgen van de Industriele revolutie

1. Handarbeid wordt vervangen door machines op stoomkracht 
2. Er komen snel veel nieuwe producten en  nieuwe uitvindingen bij.

Slide 4 - Tekstslide

Gevolgen van de industriele revolutie
1. Er komen snel veel nieuwe uitvindingen bij.
2. De samenleving veranderde naar een industriële
     samenleving
  • Meer mensen werken in de industrie en dienstensector
       Minder mensen werken in de landbouw
  • Er gingen meer mensen in de steden wonen

Slide 5 - Tekstslide

Gevolgen van de industriële revolutie 
  • Rijke burgers konden een bedrijf beginnen, ze waren ondernemer
  • Bedrijven werden groter en werkgevers hadden veel meer personeel in dienst dan voorheen. 
  • De relatie tussen werkgevers en werknemers was vaak onpersoonlijk.

Slide 6 - Tekstslide

Arbeiders in actie
Om voor zichzelf op te komen, gingen arbeiders samenwerken. 
Ze richtten vakbonden op.

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: Maak opdracht 1 t/m 7 van paragraaf 2. op blz. 26 en 27 van je werkboek. 

Klaar? 

Test jezelf en Herhaling van paragraaf 2.1 op blz. 36 en 38 van je werkboek




Slide 8 - Tekstslide

In welke eeuw was de Tijd van Burgers en Stoommachines?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 9 - Quizvraag

Welk samenlevingstype ontstaat in de tijd van burgers en stoommachines?
A
De autarkische samenleving
B
De industriële samenleving
C
De landbouwstedelijke samenleving
D
Samenleving van jagers en verzamelaars

Slide 10 - Quizvraag

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika

Slide 11 - Quizvraag

In welke beroepen begon de Industriële Revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent "Industriële Revolutie"?
A
verandering in de manier van denken
B
verandering van manier om met werknemers om te gaan
C
verandering van de manier van produceren
D
grote verandering in korte tijd

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen in de industriële revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 14 - Quizvraag

Welke sector ontstaat door de komst van de industrialisatie?
A
landbouwsector
B
industriesector
C
informele sector
D
dienstensector

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding ->

Welk begrip past het beste
bij deze afbeelding?
A
industrialisatie
B
huisnijverheid
C
beleggers
D
dienstensector

Slide 16 - Quizvraag

Onder welke omstandigheden moesten de arbeiders werken in de fabrieken?

Slide 17 - Woordweb

Wat gebeurt er als een arbeider gaat klagen over de werkomstandigheden?

Slide 18 - Open vraag

Sleep de kenmerken naar de juiste samenleving
Industriële samenleving
Landbouw samenleving
In steden zijn handel en nijverheid belangrijk
In steden zijn industrie en diensten belangrijk
Meer dan de helft van de bevolking woont in de stad
Meer dan de helft van de bevolking woont op het platteland

Slide 19 - Sleepvraag