Interviewverslag schrijven HA2A/ O2A

interview
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

interview

Slide 1 - Woordweb

verslag schrijven

Slide 2 - Woordweb

• Letterlijk interviewverslag: 
Je schrijft de vragen en antwoorden letterlijk op.
De vragen maak je vet en in de antwoorden laat je onbelangrijke dingen weg.


• Samenvattend interviewverslag: 
Je laat de vragen weg. Antwoorden vat je samen in eigen woorden en wissel je af met citaten van de geïnterviewde persoon.

Slide 3 - Tekstslide

citeren

Slide 4 - Woordweb

Citeren

Een citaat is een stukje tekst waarin staat wat iemand letterlijk heeft gezegd. 

Gebruik interpunctie (leestekens) om duidelijk te maken dat het een citaat is en niet jouw eigen woorden.

Slide 5 - Tekstslide

Citeren
|
Vergelijk de vier manieren van citeren (directe rede)
1.  Frank zegt: 'Bij mij zouden de lessen later beginnen.'
2. ‘Bij mij', zegt Frank, 'zouden de lessen later beginnen.'
3. 'Bij mij zouden de lessen later beginnen,' zegt Frank.
4. 'Bij mij zouden de lessen later beginnen.'
> Let op de plek van de dubbele punt, komma en de punt

Indirecte rede
Wat zou dat kunnen zijn?                          [EINDE INSTRUCTIE LES 1]                  

Slide 6 - Tekstslide

Zinsvolgorde en inversie

Nederlands heeft een standaard zinsdeelvolgorde

onderwerp >> persoonsvorm >> andere zinsdelen

Je kunt zinnen ook met een ander zinsdeel laten beginnen. Onderwerp en persoonsvorm wisselen dan van plaats. 
Dat heet inversie. Het zinsdeel dat voorop staat, krijgt nadruk.

* Ik wil nooit meer in mijn vakantie offline zijn!
> pas eens inversie toe?

 .


Slide 7 - Tekstslide

Woordkeuze in een interviewverslag

Een tekst leest prettiger als woorden niet vaak herhaald worden. 
Voorkom dat je steeds de werkwoorden zeggen / vertellen in een interviewverslag gebruikt.

• Wissel af met werkwoorden die ongeveer hetzelfde betekenen 
als zeggen of vertellen >> vervolgen / antwoorden / toelichten
•  werkwoorden die uitdrukken hóe iemand iets zegt 
>> mompelen, fluisteren, bulderen
•  werkwoorden die een handeling aanduiden 
>> knikken, schateren, knipogen

Slide 8 - Tekstslide

Zinsvolgorde en inversie

* In mijn vakantie wil ik nooit meer offline zijn!

* Nooit meer wil ik in mijn vakantie offline zijn!

Waar ligt de nadruk op?

Kortom:
Door de zinsdeelvolgorde af te wisselen, wordt je tekst levendiger !

Slide 9 - Tekstslide

Woordkeuze in een interviewverslag

Een tekst leest prettiger als woorden niet vaak herhaald worden. 
Voorkom dat je steeds de werkwoorden zeggen / vertellen in een interviewverslag gebruikt.

• Wissel af met werkwoorden die ongeveer hetzelfde betekenen 
als zeggen of vertellen >> vervolgen / antwoorden / toelichten
•  werkwoorden die uitdrukken hóe iemand iets zegt 
>> mompelen, fluisteren, bulderen
•  werkwoorden die een handeling aanduiden 
>> knikken, schateren, knipogen                                           > les 2

Slide 10 - Tekstslide

Functie van de inleiding 


1. Bedoeld om aandacht te trekken


2. De aanleiding / het onderwerp / de feiten noemen:
                                      DE 5 W'S EN DE H

3. De centrale vraag stellen, die later in de tekst wordt beantwoord


4. De mening van de schrijver geven

5. Een samenvatting van de inhoud geven.




Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Functies van het slot:



>> Een conclusie geven.
Signaalwoorden: dus, daarom, dan ook


>> Een samenvatting van de inhoud geven
Signaalwoorden: kortom, samenvattend

>> Een advies geven, vooruitblikken.


Slide 13 - Tekstslide