Toets bespreken + 4.2: Op het domein

De toets
Erg verschillende resultaten...
Ik help graag!
Donderdag 14/12, 5e lesuur, B201.
Voor leerlingen met onvoldoende erg aan te raden, 
De rest van de klas is ook van harte welkom!
Tips en tricks voor het vak geschiedenis.

Laat het weten als ik dit in jouw Magister moet zetten!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

De toets
Erg verschillende resultaten...
Ik help graag!
Donderdag 14/12, 5e lesuur, B201.
Voor leerlingen met onvoldoende erg aan te raden, 
De rest van de klas is ook van harte welkom!
Tips en tricks voor het vak geschiedenis.

Laat het weten als ik dit in jouw Magister moet zetten!

Slide 1 - Tekstslide

Dit heeft mij blij gemaakt

  • Koning Superbus was niet Super > goed onthouden!
  • Consuls!
  • Romeinen en natuurlijke grenzen!
  • De Germanen kenden inderdaad nog geen schrift!
  •  De bron was inderdaad minder betrouwbaar!

Slide 2 - Tekstslide

Opmerkingen
  • Begrippen = gewoon leren! Je kon 6 punten halen, jammer als je deze laat liggen. Bijna niemand had er 6 goed, alle begrippen staan in LessonUp!
  • Volgordevraag: heb je gekeken op de tijdlijn? (1e les).
  • Een koning en een keizer zijn niet hetzelfde! 
  • Leg ook echt uit! Jullie herhalen soms de vraag en doen alsof dit het antwoord is. Waarom is het nou zo, waarom is dat zo gegaan?
  • Kijk naar hoeveel punten je voor een vraag krijgt, dan weet je hoeveel je moet opschrijven en/of uitleggen! 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe bespreken we de toets?
  • Jullie bekijken de toets. Controleer of ik de punten goed heb opgeteld. Zet een sterretje bij de vragen waar onduidelijkheid over is.
  • Ik bespreek een aantal vragen die mij zijn opgevallen.
  • Daarna loop ik rond om andere vragen te beantwoorden.
  • Jullie krijgen allemaal de kans om je vragen te stellen!

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 5
Maak een schema op je toetspapier van het bestuur van de Romeinse Republiek. Laat duidelijk zien wie de machtigste is. (5p)
  • 5 punten, veel om op te schrijven dus.
  • Het gaat over de Romeinse republiek. Hoe werkte dat?
  • Wie bestuurden de Republiek? 
Schema bestuur republiek. 1 punt per juist bestuursorgaan, 2 punten voor de juiste hiërarchie. (5p)
  • 1 punt voor: Consuls, Senaat en Volksvergadering + (Volkstribunen) (3p)
  • 1 punt voor: juiste hiërarchie (machtspositie). Consuls boven Senaat, Volksvergadering als minst machtigste. (2p)
  • Zie afbeelding in LessonUp (2e les?).

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 10
Leg uit: hoe ontwikkelde het Christendom zich van sekte tot staatsgodsdienst? (3p)
  • 3punten dus 3 x belangrijk begrip/uitleg.
  • Begint bij sekte, wordt staatsgodsdienst. Daar dus iets over zeggen. (2p)
  • Wat is de tussenstap? (1p)
Een goed antwoord bevat 3/4:
  • Het Christendom was een Joodse sekte. Dit waren vaak arme mensen en zij konden geen belasting betalen, dus de Romeinen vonden dat niet zo leuk. (1p)
  • Tolerantie-edict = niet meer verboden. (1p)
  •  Keizer Constantijn Christen = meer Romeinen volgen. (1p)
  • Keizer Theodosius > staatsgodsdienst. (1p)

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 11 Chronologische volgorde (2p)
a. Julius Caesar wordt vermoord in de Senaat.
b. Keizer Constantijn laat zich vlak voor zijn dood bekeren tot het Christendom.
c. Het ontstaan van het Jodendom.
d. Griekenland wordt onderdeel van het Imperium Romanum.
e. Rome wordt een republiek.
f. Het Tolerantie-edict zorgt ervoor dat het niet meer strafbaar is om Christen te zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe pak je dat aan?
  • a. Julius Caesar wordt vermoord in de Senaat.
  • b. Keizer Constantijn laat zich vlak voor zijn dood bekeren tot het Christendom.
  • c. Het ontstaan van het Jodendom.
  • d. Griekenland wordt onderdeel van het Imperium Romanum.
  • e. Rome wordt een republiek.
  • f. Het Tolerantie-edict zorgt ervoor dat het niet meer strafbaar is om Christen te zijn.
Dit was goed te doen met de tijdlijn (les 1) en de informatie uit de andere LessonUps.
Dit staat ook duidelijk in de laatste les (voorbereiden toets).

Slide 8 - Tekstslide

Hoe pak je dat aan?
  • a. Julius Caesar wordt vermoord in de Senaat.
  • b. Keizer Constantijn laat zich vlak voor zijn dood bekeren tot het Christendom.
  • c. Het ontstaan van het Jodendom.
  • d. Griekenland wordt onderdeel van het Imperium Romanum.
  • e. Rome wordt een republiek.
  • f. Het Tolerantie-edict zorgt ervoor dat het niet meer strafbaar is om Christen te zijn.
Dit was goed te doen met de tijdlijn (les 1) en de informatie uit de andere LessonUps.
Dit staat ook duidelijk in de laatste les (voorbereiden toets).
  • a. Republiek, 44 v. Chr.
 
  • b. Christendom, na 313 voor 391/394.
 
  • c. Jodendom, +/-1750 v. Chr. 
  • d. Tijdlijn, 146 v. Chr.

 
  • e. Republiek, 509 v. Chr. 
  • f. Christendom, 312/313 

Slide 9 - Tekstslide

4.2: op het domein

Aan het einde van de les ...
  1. Kan je uitleggen wat het domeinstelsel is, wat horigen zijn en wat herendiensten zijn.
  2. Kan je uitleggen wat het drieslagstelsel is.
  3. Kan je uitleggen wat je moet doen als opdracht voor gs.
  4. Ben je aan de slag gegaan met opdracht a van het dossier.

Slide 10 - Tekstslide

Tijdlijn vroege Middeleeuwen
Romeinse Rijk
476
1453
+/-500
Canon van Nederland - De hof Lerte.
Rond deze tijd ontstaat het hofstelsel.
Vroege Middeleeuwen
Late Middeleeuwen
+/-1000
+/-500
+/-1000
Rond deze tijd ontstaan de eerste steden.
Dit onderwerp bespreken we volgende periode!
476
De val van het West-Romeinse Rijk en het begin van de Middeleeuwen.
Het wordt onveiliger, omdat er geen keizer meer is die alles regelt.
Er zijn geen soldaten meer, wegen worden niet onderhouden en er is geen geld meer.
Elke week een nieuw onderdeel op de tijdlijn!

Slide 11 - Tekstslide

Waarom werd het onveilig na de val van het Romeinse Rijk?

Slide 12 - Open vraag

 De val van het Romeinse Rijk
Val van het Romeinse Rijk = einde van het Romeinse Rijk.

Video: de val van het Romeinse Rijk - Clipphanger.

Het West-Romeinse Rijk valt in 476 na Christus.
Het Oost-Romeinse Rijk blijft bestaan tot 1453!
  • Het ging niet zo goed meer:
  • Het Rijk werd aangevallen + te groot om te besturen.
  • Rijk splitst in West- en Oost-Romeinse Rijk.
  • Ze worden ingenomen > einde West-Romeinse Rijk (476).
Herhaling
H.

Slide 13 - Tekstslide

Ruilhandel = iets ruilen voor iets anders in plaats van geld. Bijvoorbeeld: ik heb 2 broden, wil jij ruilen voor 4 eieren?
  • Geen Romeinse soldaten meer, wegen worden niet onderhouden (gaten), straatrovers > onveilig.
  • Geen geld meer > terug naar ruilhandel.
  • Mensen zoeken naar veiligheid en bescherming!
Begin van de Middeleeuwen
Via Appia (oudste weg, Rome).
Herhaling
H.

Slide 14 - Tekstslide

Het domeinstelsel wordt ook het hofstelsel genoemd.

Mensen zochten bescherming op het land van een heer.
Deze mensen zijn niet vrij meer, het zijn horigen.

In ruil voor herendiensten (klusjes) en/of belasting/pacht (deel van de oogst), mochten zij op het land wonen en waren ze veilig.
  • Er zijn heren met land en macht.
  • Zij kunnen bescherming en veiligheid bieden.
  • Mensen ruilen vrijheid in voor bescherming > domeinstelsel.
  • Ze worden horige boeren/horigen.
Het domeinstelsel
Herhaling
H.

Slide 15 - Tekstslide

Het domein = het land van de heer, het hele gebied/dorpje.

De Vroonhoeve/Vroonhof = hier woont de heer op het domein.

Herendiensten = klusjes (een soort corvee) waardoor de horige boer op het domein mocht blijven wonen, als een soort betaling. Dit kon zijn: helpen met de oogst van de heer, de kerk repareren, de dieren van de heer eten geven, echt alles wat er op het domein moest gebeuren.
  • Horigen leven op het domein van de heer.
  • De heer leeft op de Vroonhoeve in het domein.
  • In ruil voor belasting en/of herendiensten mogen zij op het domein veilig wonen.
  • Herendiensten: klusjes (soort corvee).
Het domeinstelsel

Slide 16 - Tekstslide

Zie jij het drieslagstelsel in deze afbeelding? Ik wel!

Slide 17 - Tekstslide

Het tweeslagstelsel
Het domein = het land van de heer, het hele gebied/dorpje.

De Vroonhoeve/Vroonhof = hier woont de heer op het domein.
  • Landbouw erg belangrijk voor de boeren > landbouwsamenleving.
  • Eerst tweeslagstelsel: elk jaar 1/2 van de grond voor zomergraan en 1/2 voor wintergraan.
  • Zo heb je het hele jaar eten, toch?
  • Helaas veel slechte oogst (misoogst) en gevaar om al je eten kwijt te raken.
  • Dan heb je honger! Snel een oplossing zoeken...

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Het drieslagstelsel
Het domein = het land van de heer, het hele gebied/dorpje.

De Vroonhoeve/Vroonhof = hier woont de heer op het domein.
  • Tweeslagstelsel niet goed genoeg. 
  • De grond wordt ook moe van de oogst > rusten! Oplossing:
  • Drieslagstelsel: grond in 3 delen. 
  • 1 deel braak (niet in gebruik), steeds afwisselen.
  • Nu: betere oogst, grotere opbrengst (meer oogst), beter voor de grond! 
  • Meer eten! Maar hiervan ging veel naar de heer...

Slide 20 - Tekstslide

2 naar 3 > beter voor de grond
Het domein = het land van de heer, het hele gebied/dorpje.

De Vroonhoeve/Vroonhof = hier woont de heer op het domein.
Tweeslagstelsel
Drieslagstelsel

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk donderdag
Maken: basisopdracht + ondersteuning- of verdiepingsopdracht (Zie LessonUp).

Slide 22 - Tekstslide

Praktische opdracht
  • Inleven: je leeft op een domein en schrijft een krant over het leven met behulp van opdrachten.
  • Elke week een nieuwe opdracht die past bij het onderwerp van de les.

Slide 23 - Tekstslide

5

Slide 24 - Video

00:23
Waarom werd het onveilig na de val (het einde) van het Romeinse Rijk?

Slide 25 - Open vraag

00:56
Wat zou een ander woord kunnen zijn voor een agrarische samenleving, waarin landbouw heel belangrijk is?

Slide 26 - Open vraag

00:59
Hofstelsel





Een ander woord voor hofstelsel is het domeinstelsel.
Het domeinstelsel is het begrip dat wij gebruiken!

Slide 27 - Tekstslide

01:35
Hoe heten dit soort boeren?

Slide 28 - Open vraag

02:08
Wat zijn herendiensten?

Slide 29 - Open vraag

Basisopgave
Om te zorgen voor betere landbouwopbrengst (meer oogst), werkten de boeren niet meer met het tweeslagstelsel, maar met het drieslagstelsel.

a. Leg uit wat het tweeslagstelsel is, maak hierbij gebruik van een tekening.
b. Leg uit wat er veranderde toen ze het drieslagstelsel gingen gebruiken, maak hierbij ook gebruik van een tekening.
c. Leg uit: waarom zorgde het drieslagstelsel voor betere landbouwopbrengst (meer oogst)?
Hulpmiddel: Willem Wever.

Slide 30 - Tekstslide

Ondersteuningsopgave
Na de val van het West-Romeinse Rijk, zochten veel mensen bescherming bij het land van een heer.

a. Hoe heette dit stelsel/economisch systeem?
b. Waarom zochten deze mensen naar bescherming? 
c. Hoe werden deze mensen vanaf nu genoemd en wat moesten zij doen voor deze bescherming?
Hulpmiddel: Willem Wever.

Slide 31 - Tekstslide

Verdiepingsopgave
Er is veel discussie over de naam: Middeleeuwen.
 
Zoek uit waarom hier zoveel discussie over is.

Aan welke kant sta jij en waarom?
Leg uit in +/- 150 woorden.
Hulpmiddel: Willem Wever.

Slide 32 - Tekstslide