Kapitel 9 les 3

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 115 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen voor deze les:     19. Mai 2025


- Kapitel 9 - woorden en spreken
- Hören & sehen





Waar wordt reklame voor gemaakt in de volgende Video?
 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Wörter A & C - Vertaal de zinnen naar het Nederlands - Seite 132

1.  Ich schicke die Sachen zu dir.

2. Bekommst du viel Taschengeld?

3. Er hat kein Geld, trotzdem guckt er in dem Laden.

4. Damals war mein Opa noch nicht ohne Geld.

5. Schade, das finde ich einen Nachteil.

Slide 4 - Tekstslide

Kapitel 9 - Seite 103 - Einkaufen

Wörter D & H - Seite 133

Zelf nakijken Aufgabe 14, 25 ,27

Doorgaan met Aufgabe 27, 39, 41, 42, 43

Hören Aufgabe 27 - 

Bespreken Text 14, 28, t/m 35

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Vervoeg de werkwoord 

sitzen                            kaufen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie
Sie

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Thema: Einkaufen

Woordjes - 1. Reihe       Seite 132

Doe mee met je laptop.

Slide 9 - Tekstslide

Vertaal:
1.de kaas
2. de taart
3. de supermarkt

Slide 10 - Woordweb

Vertaal:
1.de boter
2.de tas
3. het geld

Slide 11 - Woordweb

Vertaal:
1. kopen
2. boodschappen doen
3. nodig hebben

Slide 12 - Woordweb

Wörter - Seite 132 - 2. Reihe

Zelf nakijken
Aufgaben 3 t/m 7 - Seite 103

Maak Aufgabe 10, 12, 13

Hören Aufgabe 11

Slide 13 - Tekstslide

2. Stunde Grammatik - Seite 114



3e naamval


Slide 14 - Tekstslide

Persoonlijke vnw 3e naamval

Ik geef jou de melk
Ich gebe dir die Milch                 zindsdeel = ...................

Na mit (= met) staat ook altijd de 3e naamval.

Ich gehe mit ihm zur Schule - mit + 3e naamval

Maak Aufgabe 19



Slide 15 - Tekstslide

Andere voorzetsels met de 3e naamval zijn: Seite 116

aus - uit                           Vertaal:
bei - bij                            1. van jou
mit - met                        2. na hem
nach - naar, na              3. van mij
seit - sinds                      4. met jullie
von - van, door              5. door hen
zu  - naar 

Slide 16 - Tekstslide

Maak Aufgaben 19, 21, 22, 23, 24

Vertalen lied


Hausaufgaben:
Leren Seite 132 - 2. Reihe
Leren Seite 114 + 116- persoonlijke vnw voorzetsels
Maken Seite 107 Aufgabe 10, 12, 13 , 14
Maken Seite 116 Aufgaben 22, 23, 24 



Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Neue Wörter Seite 96 - 2. Reihe

Herhalen de Modalverben (hulpwerkwoorden)

Maken tekst Aufgabe 14, 15,  - Seite 74
Aufgabe 17 - tekst

2e uur tekst en werken aan toets opdracht

Hausaufgaben: 
Leren:   Kapitel 8 - Wörter/ Seite 97 - 2. Reihe
Machen :Aufgabe -  /Seite 79 of tekst Seite 92

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Seite 18 - Aufgabe 10, 11, 12,13


Herhalen werkwoorden met de stam die eindigen op - d of - t

Vergelijk: wohnen - * reden - * arbeiten
stam: hele ww -en
ich
du
er,sie,es
wir
ihr
sie
Sie

Maak de oefeningen in de link

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Wiederholung 6 - Seite 154

Machen Aufgaben 1 & 2 - gemengde werkwoorden





Luistertoets
Lernen neue Wörter Seite 26 - 1. Reihe
Machen Aufgaben 6 t/m 8

Slide 23 - Tekstslide

Hausaufgaben:

Leren Wörter 26 - 2. Reihe
Maken Aufgaben .......... Seite 
Leerdoelen deze les waren:
- nieuwe woorden leren & uitspraak     oefenen
- uitleg vervoeging zwakke ww. -stam eindigt op d/t
- Duits sehen & hören

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link