2.3 Weefsels

  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
Programma vandaag
  • Huiswerk check §2.3 Weefsels 1 t/m 5
  • Korte herhaling & uitleg §2.4 Cellen
  • Huiswerk: Goed leren!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
Programma vandaag
  • Huiswerk check §2.3 Weefsels 1 t/m 5
  • Korte herhaling & uitleg §2.4 Cellen
  • Huiswerk: Goed leren!

Slide 1 - Tekstslide

  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
Programma vandaag
  • Huiswerk check §2.2 Organen van planten 1 t/m 8
  • Korte herhaling & uitleg §2.4 Cellen
  • Huiswerk: §2.3 Weefsels 1 t/m 8

Slide 2 - Tekstslide

  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
Programma vandaag
  • Huiswerk 
  • Korte herhaling
  • §2.2 Organen van planten

Slide 3 - Tekstslide

  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
Programma vandaag
  • Huiswerk check §2.2 Organen van planten 1 t/m 8
  • Korte herhaling & uitleg §2.3 Weefsels
  • Huiswerk: §2.3 Weefsels 1 t/m 8

Slide 4 - Tekstslide

T2 Organen en cellen
2.3: Weefsels

Slide 5 - Tekstslide

2.3 Weefsels

Slide 6 - Tekstslide

Welk orgaan is dit?
A
Maag
B
Long
C
Darmen
D
Lever

Slide 7 - Quizvraag

De maag hoort bij het...
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Spierstelsel

Slide 8 - Quizvraag

Het hart hoort bij het...
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Spierstelsel

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen 
  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

organisme
Een mens bestaat uit wel 30 biljoen cellen

Slide 12 - Tekstslide

orgaan
Een deel van een organisme met één of meerdere functies

Slide 13 - Tekstslide

weefsel
groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 14 - Tekstslide

Cellen
  • Alle organismen bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. 
  • Cellen zijn erg klein. Je kunt ze alleen zien onder een microscoop. 
  • Cellen zijn doorzichtig. Om ze goed te kunnen zien onder een microscoop, worden ze gekleurd.

Slide 15 - Tekstslide

Cellen, hoe zien ze eruit?
De vorm van een cel heeft te maken met zijn functie

Slide 16 - Tekstslide

Verschillende weefsels
Elk orgaan bestaat uit meerdere weefsels

Slide 17 - Tekstslide

Tussencelstof
Zit tussen de cellen in. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. Dat hangt af van het soort weefsel.

  • Tussencelstof van beenweefsel is erg hard/kalkachtige stof.
  • Tussencelstof van kraakbeenweefsel is soepel.
  • Tussencelstof van zenuwcellen in de hersenen is vloeibaar

Slide 18 - Tekstslide

Weefsels van mensen
Een orgaan bestaat uit 
verschillende soorten 
weefsels 

Slide 19 - Tekstslide

weefsels plant
Een plant heeft ook weefsels. Je ziet boven en onder "vierkantjes" dit noemen we de opperhuid. in de opperhuid zitten kleine openingen dit noemen we huidmondjes.
Via de huidmondje wordt koolstofdioxide opgenomen en zuurstof afgegeven.
Water wordt ook via de huidmondjes afgegeven daarom zitten ze alleen aan de onderkant want dan verdampt er minder water. Bij de kans op uitdroging of teveel verdampen van water sluiten de huidmondjes. 

Slide 20 - Tekstslide

Weefsels in planten
Ook een blaadje bestaat uit meerdere weefsels!

Slide 21 - Tekstslide

Jaarringen
Cambium: maakt nieuw hout.
  • Cambium zit bij de schors.
  • Waar zit dus het oudste en waar het nieuwste hout?
  • Verschil houtcellen uit het voorjaar (licht) en uit de zomer (donker).

Slide 22 - Tekstslide

Met welk onderdeel van het blad regelt de plant de wisseling van gassen en de verdamping van water?
A
Opperhuid
B
De hele plant
C
De huidmondjes
D
Het blad

Slide 23 - Quizvraag

Wat staat op volgorde van groot naar klein?
A
weefsels, organen, organisme, cellen
B
organisme, organen, weefsels, cellen
C
organisme, cellen, weefsels, organen
D
cellen, weefsels, organen, organisme

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer is de lichte jaarring gemaakt?
A
Zomer/lente
B
Herfst
C
Winter
D
Een heel jaar

Slide 25 - Quizvraag

Waar kun je de jongste jaarring in de stam van een boom vinden?
A
Aan de binnenkant.
B
Aan de buitenkant.

Slide 26 - Quizvraag

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 27 - Quizvraag

Evaluatie leerdoelen 

  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 


Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 8

Slide 29 - Tekstslide