Herhaling Lezen H2 - M2D

Vandaag:
- huiswerk bespreken
- theorie lezen van Lezen hoofdstuk 2
- interactieve les + quiz
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag:
- huiswerk bespreken
- theorie lezen van Lezen hoofdstuk 2
- interactieve les + quiz

Slide 1 - Tekstslide

HUISWERK
Ga naar bladzijde 33, tekst 1: WoLKi-app
Pak je schrift erbij en beantwoord onderstaande vragen over de tekst.
1. Lees de tekst verkennend. Schrijf op wat je leest / ziet.
2. Wat is de bron van de tekst? Kun je daaruit opmaken wat het tekstdoel is?
3. Wat is de tekstsoort?
4. Wat is het onderwerp van de tekst?
5. Lees de tekst nauwkeurig. Wat is het deelonderwerp van alinea 3. En van alinea 4?
6. Zoek alle signaalwoorden in de tekst. Noteer ze en schrijf erachter om welk tekstverband het gaat. Op bladzijde 232 staat een overzicht van de signaalwoorden en tekstverbanden.

Slide 2 - Tekstslide

Lezen:
theorieblokken Lezen H2.3 blz. 108

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoelen: als er in een tekst een mening staat, dan is het tekstdoel waarschijnlijk...
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 4 - Quizvraag

Bij een uitnodiging voor een feestje is het tekstdoel ...
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 5 - Quizvraag

Als het tekstdoel van een tekst informeren is, staan er in de tekst vooral...
A
meningen
B
feiten

Slide 6 - Quizvraag

Een tekst met een driedeling bestaat uit de volgende drie onderdelen:

Slide 7 - Open vraag

Opbouw van een tekst
tweedeling: inleiding en slot (vaak nieuwsberichten)
driedeling: inleiding, kern, slot (verslagen, betogen, recensies)

Slide 8 - Tekstslide

De functie van het slot is de aandacht van de lezer trekken
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

In de kern van een tekst wordt meestal een samenvatting gegeven.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Opbouw van een tekst
Inleiding: kort; trekt aandacht lezer; onderwerp wordt geintroduceerd

Kern: langste deel van de tekst; informatie over onderwerp uitgebreid; deelonderwerpen

Slot: samenvatting / conclusie; geen nieuwe informatie

Slide 11 - Tekstslide

Verwijswoorden
WOORDEN DIE VERWIJZEN NAAR EEN OF MEER WOORDEN IN DE TEKST, SOMS EEN ZIN.

Slide 12 - Tekstslide

Het meisje dat niet luisterde, werd uit de les gegooid. Waarnaar verwijst 'dat'?

Slide 13 - Open vraag

De hamburgers van McDonalds, die zou ik wel elke dag willen eten. Waarnaar verwijst 'die'?

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag!
Lees tekst 3 op bladzijde 112. Pak je schrift erbij en beantwoord onderstaande vragen:
1. Wat is de bron van de tekst?
2. Als je naar de bron kijkt, wat is dan waarschijnlijk het tekstdoel van de tekst?
3. Waarom kun je de titel van van de tekst niet een-op-een overnemen als onderwerp?
4. Wat is het deelonderwerp van alinea 4? Welk tussenkopje zou je erboven kunnen zetten?
5. Heeft tekst 3 een twee- of een driedeling?
6. Wat is de functie van het slot?
7. Waarnaar verwijst het woordje 'die' in de zin 'En die schijnt net zo lekker te smaken als de echte'? (r. 4-5)
8. Noteer alle signaalwoorden in de tekst en schrijf erbij om welk tekstverband het gaat.

Slide 15 - Tekstslide

HUISWERK
Afmaken: vragen over Lezen H2
Lezen: theorie Lezen H3.3

Slide 16 - Tekstslide