AF MZ/VB P3.8

12 Het zintuigstelsel
Boek Anatomie en Fysiologie Thema 11

Hoofdstuk 12: het zintuigenstelsel (blz. 232)
12.1 inleiding
12.2 zintuigen
12.3 reukzintuig
12.4 smaakzintuig
12.5 gevoelszintuig
Aan het werk...






1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
afpMBO

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

12 Het zintuigstelsel
Boek Anatomie en Fysiologie Thema 11

Hoofdstuk 12: het zintuigenstelsel (blz. 232)
12.1 inleiding
12.2 zintuigen
12.3 reukzintuig
12.4 smaakzintuig
12.5 gevoelszintuig
Aan het werk...






Slide 1 - Tekstslide

12.1 Inleiding
- Zintuigen zorgen ervoor dat je kunt waarnemen
- Zintuigen doen dit de hele dag door
- Ook buiten je bewustzijn om

Best een mooi systeem van ons lichaam dus!

Slide 2 - Tekstslide

12.2 Zintuigen
- Organen die bepaalde prikkels overbrengen
- Zetten prikkels om in impulsen
- Zenuwen pakken signalen op en geven het door aan je ruggenmerg
- Bestaat uit 6 zintuigen:
reuk, smaak, gevoels, gezichts, gehoor 
en evenwichtszintuig.

Slide 3 - Tekstslide

12.2 Zintuigen
Lees het voorbeeld van de deurbel op blz. 232 en 234 (3 min.)

Zintuigcellen:
Zintuigen kunnen prikkels waarnemen omdat ze een grote aantal zintuigcellen hebben.
Andere naam voor die specifieke cellen: receptoren of sensoren.

Slide 4 - Tekstslide

12.2 Zintuigen
Neurotransmitters:
Een chemische stof die elektrische prikkels kan overbrengen.

Als er genoeg neurotransmitters vrijkomen, dan wordt de aangrenzende gevoelszenuw geprikkeld en ontstaat er een impuls op de betreffende zenuw.

Slide 5 - Tekstslide

12.2 Zintuigen
1 zintuigcel is maar gevoelig voor 1 soort prikkel

Bv: zintuigcellen in je oog, gevoelig voor licht.

Net zoals een deurbel; reageert alleen als je op het knopje drukt!

Slide 6 - Tekstslide

Werken zintuigen

Slide 7 - Tekstslide

12.2 Zintuigen
Prikkeldrempel en drempelwaarde:
Prikkel moet een bepaalde sterkte hebben voordat een zintuigcel kan reageren. 
Sterkte die nodig is, noemen we drempelwaarde.

Slide 8 - Tekstslide

12.3 Reukzintuig
- Kun je mee ruiken
- Geuren waarschuwen je voor gevaar
- Reukslijmvlies bestaat uit reukzintuigcellen, slijmklieren en steuncellen
- Reukzintuigcellen zijn langgerekte
gespecialiseerde zenuwuiteinden
- Geurreceptoren zorgen ervoor dat
er een impuls ontstaat.

Slide 9 - Tekstslide

12.3 Reukzintuig
- Reukzintuig is als enige verbonden met het limbisch systeem, je emotionele brein
- Bijvoorbeeld een speciale geur van een drankje wat je terug brengt naar het moment dat je daar erg ziek van bent geworden.

Slide 10 - Tekstslide

12.4 Smaakzintuig

- Om te proeven
- Proeven is samenspel van smaak en geurwaarneming
- Bij proeven blijft het niet; structuur en temperatuur belangrijke rol. Warme soep beter dan koude, krokante chips beter dan slappe chips
- Als je iets echt niet lust, kun je gaan kokhalzen, reflex

Slide 11 - Tekstslide

Werking smaak

Slide 12 - Tekstslide

12.4 Smaakzintuig
- Smaakzintuig bestaat uit smaakzintuigcellen en zenuwvezels van drie hersenzenuwen:
1. tong-keelzenuw
2. aangezichtszenuw
3. zwervende zenuw
- Smaken proef je als ze in contact komen met vocht. Bij een droge tong proef je weinig. 

Slide 13 - Tekstslide

Waar proef je welke smaak?

Slide 14 - Tekstslide

12.5 Gevoelszintuig
- Kunnen we mee voelen
- Bewust worden van het feit dat je iets aanraakt
- Voelen doe je via je huid, je huid is één groot voelorgaan
- Miljoenen zintuigcellen; druk, pijn, warmte en kou


Slide 15 - Tekstslide

12.5 Gevoelszintuig
Werking gevoelszintuig:
Prikkels die gevoelszintuigen ontvangen, worden omgezet in een impuls
- er ontstaat een impuls als ze vervormen
- vervolgens gaan de impulsen via de uitlopers van de zenuwcel naar het ruggenmerg
- vanuit daar vervoerd naar de grote hersenen --> naar de gevoelsschors, daar wordt de informatie verwerkt en word je bewust van wat je voelt.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

12.5 Gevoelszintuig
Verder zijn er nog tastzintuigen en temperatuurzintuigen en pijnzintuigen.

Lees blz. 242, 243 en 244 aandachtig door.


Slide 18 - Tekstslide

de zintuigen zitten in je
A
organen
B
oren, ogen, tong, neus
C
oren, ogen, tong, neus, huid
D
in je hersenen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de drempelwaarde bij een zintuig?
A
maximale sterkte om een prikkel waar te nemen door een zintuigcel
B
minimale sterkte om een prikkel waar te nemen door een zintuigcel
C
minimale verschil in een prikkel die je nog waar kan nemen
D
maximale verschil in een prikkel die je nog waar kan nemen

Slide 20 - Quizvraag

Zintuigcellen maken van prikkels...
A
Prikkels
B
Impulsen
C
Warmte
D
Geur

Slide 21 - Quizvraag

Wat is GEEN zintuig in je huid?
A
Warmte zintuig
B
Voelzintuig
C
Tastzintuig
D
Drukzintuig

Slide 22 - Quizvraag

Zintuigen reageren op ...
A
informatie
B
een impuls
C
een prikkel
D
dat waar je hersenen op willen reageren

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Herhaling

Als je alles nog eens terug wil bekijken, kun je volgend filmpje nogmaals bekijken

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Aan het werk...
Anatomie en Fysiologie

Verwerkingsopdrachten
1a t/m 26c 

Gezichtszintuig wordt naar volgende week verzet.

Succes!

Slide 27 - Tekstslide