Verkleinwoorden

Wat weet je aan het eind van de les?

- Spellen van verkleinwoorden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je aan het eind van de les?

- Spellen van verkleinwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Verkleinwoorden 
Van de meeste zelfstandig naamwoorden kun je een verkleinwoord maken door -je-tje, -etje of -pje erachter te zetten.
In de Nederlandse taal worden ze vaak gebruikt.
Bij verkleinwoorden gebruik je altijd het lidwoord 'het'.
Vb.      de boom - het boompje
            de kat - het katje
            de kameel - het kameeltje
            de maan - het maantje
            het raam - het raampje

Slide 2 - Tekstslide

Vul het verkleinwoord in van potloodgum

Slide 3 - Open vraag

Vul het verkleinwoord in van worm

Slide 4 - Open vraag

Vul het verkleinwoord in van schoolplein

Slide 5 - Open vraag

verkleinwoorden
Verkleinwoorden
Woorden die eindigen op -i -> krijgen er een -etje bij
taxi -> taxietje
bikini -> bikinietje

Woorden die eindigen op -y met een medeklinker ervoor -> krijgen een apostrof (') in het verkleinwoord.
lolly'tje
baby'tje
              
          spraytje (voor de -y staat geen medeklinker maar een klinker).

Slide 6 - Tekstslide

Vul het verkleinwoord in van ski

Slide 7 - Open vraag

Vul het verkleinwoord in van mini

Slide 8 - Open vraag

Vul het verkleinwoord in van minibaby

Slide 9 - Open vraag

Vul het verkleinwoord in van party

Slide 10 - Open vraag

Vul het verkleinwoord in van smiley

Slide 11 - Open vraag

Verkleinwoorden
- Verkleinwoorden van cijfer- of afkortingen krijgen ook een apostrof.
vb.          tv - tv'tje, de 3 - het 3'tje
- Woorden die op de klinkers a, é, o en u eindigen, krijgen een dubbele klinker 
vb.         fotootje, colaatje, menuutje).

- Woorden die op een korte klank eindigen, worden in het verkleinwoord soms lang:
vb.         glas -> glaasje.

Slide 12 - Tekstslide

Vul het verkleinwoord in van pdf

Slide 13 - Open vraag

Vul het verkleinwoord in van pizza

Slide 14 - Open vraag

Verkleinwoorden
- Bij woorden die eindigen op ng, komt soms etje (kring – kringetje)
- Soms wordt de g een k: paling – palinkje.


- Korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang: gat – gaatje 

Slide 15 - Tekstslide

Vul het verkleinwoord in van pudding

Slide 16 - Open vraag

Vul het verkleinwoord in van spel

Slide 17 - Open vraag

Meervoud

cafés
auto's
taxi's
baby's
displays
bureaus


Lastige verkleinwoorden

cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link