H12 Elektriciteit

12.1 Stroom en spanning
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

12.1 Stroom en spanning

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.1 Stroom en spanning
12.1.1 Je kunt uitleggen hoe je de stroomkring door een apparaat opent en sluit.
12.1.2 Je kunt beredeneren in welke richting de stroom door een stroomkring beweegt.
12.1.3 Je kunt uitleggen of een diode de stroom doorlaat of tegenhoudt.
12.1.4 Je kunt uitleggen hoe je een led in een schakeling aansluit.
12.1.5 Je kunt berekeningen uitvoeren met de capaciteit, de stroomsterkte en de tijd.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stroom kan alleen lopen als je een stroomkring hebt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten schakelaars

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisselspanning en gelijkspanning
  • Gelijkspanning (DC): Een batterij/accu heeft een                                                               + en - symbool en levert gelijkspanning

  • Wisselspanning (AC): Spanning wisselt                                                                          50 x per seconde van (+) en (-).

  • Apparaten voor wisselspanning en gelijkspanning kan je niet zomaar door elkaar gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Capaciteit:
  • De hoeveelheid elektriciteit opgeslagen in een batterij.
  • Wordt opgegeven in mAh of Ah
  • 2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van 
       1 000 mAh

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.1 Stroom en spanning

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.2 Spanning transformeren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.2.1 Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen hoogspanning, netspanning en veilige spanning.
12.2.2 Je kunt toelichten wat wordt bedoeld met: de netspanning in Nederland is 230 V/50 Hz.
12.2.3 Je kunt uitleggen waarom veel apparaten een eigen adapter (netstekkervoeding) hebben.
12.2.4 Je kunt beschrijven hoe een transformator energie opneemt, omzet en weer afstaat.
12.2.5 Je kunt berekenen hoe een transformator de spanning transformeert.
12.2.6 Je kunt berekeningen uitvoeren met het opgenomen en afgegeven vermogen van een (ideale) transformator.
12.2.1 Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen hoogspanning, netspanning en veilige spanning.
12.2.2 Je kunt toelichten wat wordt bedoeld met: de netspanning in Nederland is 230 V/50 Hz.
12.2.3 Je kunt uitleggen waarom veel apparaten een eigen adapter (netstekkervoeding) hebben.
12.2.4 Je kunt beschrijven hoe een transformator energie opneemt, omzet en weer afstaat.
12.2.5 Je kunt berekenen hoe een transformator de spanning transformeert.
12.2.6 Je kunt berekeningen uitvoeren met het opgenomen en afgegeven vermogen van een (ideale) transformator.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Ik kan uitleggen waarom op het elektriciteitsnet verschillende spanningen worden gebruikt.





De generatoren van een elektriciteitscentrale of een windmolenpark produceren een wisselspanning, net als een dynamo. 

Het handige is dat je wisselspanning gemakkelijk kunt omzetten in een hogere of een lagere spanning. 

Je zegt dan dat de wisselspanning omhoog of omlaag wordt getransformeerd. Het apparaat dat de spanning transformeert, heet een transformator.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

netspanning
Polariteit wisseld
frequentie is 50 Hz

Effectieve spanning is 230V


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisselspanning vs. Gelijkspanning

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisselspanning en gelijkspanning


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gelijkrichter
Diodes worden o.a. gebruikt in 'gelijkrichters'.
Een gelijkrichter zet wisselspanning (AC) om in gelijkspanning (DC)





Een gelijkrichter wordt o.a. gebruikt bij een adapter.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toepassing van een transformator
  • adapters 
  • speelgoedtreintjes
  • computer
  • oplader (telefoon/tablet/...)
  • maken van hoogspanning
  • schakelhuisje voor een stad
  • schakelhuisje in de straat
  • deurbel
  • ...

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transformator

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule:

Een transformator:
  • Zet een hoge spanning op naar een lage spanning of omgekeerd


Transformator:

De spanning of het aantal windingen uitrekenen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule
UsUp=NsNp
      = spanning primaire spoel
      = spanning secundaire spoel

      = aantal windingen
          primaire spoel
      = aantal windingen
          secundaire spoel
Up
Us
Np
Ns

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: rendement
Het rendement geeft aan hoeveel procent nuttig gebruikt wordt. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideale transformator
Bij een ideale transformator is er geen vermogensverlies en geldt dat het vermogen aan de primaire kant gelijk is aan het vermogen van de secundaire kant. 


Slide 23 - Tekstslide

Eventueel demo 6
12.3 Serie en Parallelschakeling

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.3.1 Je kunt herkennen of schakelonderdelen in serie of parallel zijn geschakeld.
12.3.2 Je kunt uitleggen waarom elektrische apparaten parallel worden geschakeld.
12.3.3 Je kunt de regels toepassen voor de spanning en stroomsterkte in een serieschakeling.
12.3.4 Je kunt de regels toepassen voor de spanning en stroomsterkte in een parallelschakeling.
12.3.5 Je kunt de vervangingsweerstand berekenen van een serie- en van een parallelschakeling.
12.3.6 Je kunt de formules voor vermogen en energie toepassen in serie- en parallelschakelingen.
12.3.1 Je kunt herkennen of schakelonderdelen in serie of parallel zijn geschakeld.
12.3.2 Je kunt uitleggen waarom elektrische apparaten parallel worden geschakeld.
12.3.3 Je kunt de regels toepassen voor de spanning en stroomsterkte in een serieschakeling.
12.3.4 Je kunt de regels toepassen voor de spanning en stroomsterkte in een parallelschakeling.
12.3.5 Je kunt de vervangingsweerstand berekenen van een serie- en van een parallelschakeling.
12.3.6 Je kunt de formules voor vermogen en energie toepassen in serie- en parallelschakelingen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Serieschakeling

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke regels gelden voor een serieschakeling?
Itot = .....
Utot = ....
Rtot = ....

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parallelschakeling

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke regels gelden voor een parallelschakeling?
Utot = .......
Itot =......
Rtot = .....

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H12.4 Elektriciteit en veiligheid

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.4.1 Je kunt beschrijven hoe de elektrische installatie van een woonhuis in elkaar zit.
12.4.2 Je kunt uitleggen hoe geleiders en isolatoren in een huisinstallatie worden toegepast.
12.4.3 Je kunt beschrijven welke gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.
12.4.4 Je kunt uitleggen wat er precies aan de hand is bij kortsluiting en bij overbelasting.
12.4.5 Je kunt de functie beschrijven van zekeringen, aardlekschakelaars en aardleidingen.
12.4.6 Je kunt uitleggen hoe dubbele isolatie en transformatoren zorgen voor meer veiligheid.
12.4.1 Je kunt beschrijven hoe de elektrische installatie van een woonhuis in elkaar zit.
12.4.2 Je kunt uitleggen hoe geleiders en isolatoren in een huisinstallatie worden toegepast.
12.4.3 Je kunt beschrijven welke gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.
12.4.4 Je kunt uitleggen wat er precies aan de hand is bij kortsluiting en bij overbelasting.
12.4.5 Je kunt de functie beschrijven van zekeringen, aardlekschakelaars en aardleidingen.
12.4.6 Je kunt uitleggen hoe dubbele isolatie en transformatoren zorgen voor meer veiligheid.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meterkast
Hiernaast zie je de onderdelen van een meterkast. 
De volgende onderdelen moet je kennen:
  • Hoofdkabel
  • Een groep
  • kWh-meter
  • Zekering
  • Aardlekschakelaar

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkele isolatie

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele isolatie

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kortsluiting

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overbelasting

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele isolatie

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zekering of smeltveiligheid
maximaal 16 A

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

installatie automaat

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardlekschakelaar 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Randaarde

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies