Les 3 steunles spelling (lange en korte klanken en tweeklanken)

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Steunles spellingMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

Spelling leerjaar 1 - les 3

Slide 2 - Tekstslide

DOEL

REGELS VAN LANGE EN KORTE KLANKEN

EN TWEEKLANKEN KENNEN


- je kunt woorden met een lange klank goed schrijven

- je kunt woorden met een korte klank goed schrijven

- je kunt woorden met tweeklanken goed schrijven

Slide 3 - Tekstslide

KLINKERS EN MEDEKLINKERS

Ons alfabet bestaat uit twee soorten letters:

klinkers en medeklinkers.


Om goed te kunnen spellen is het belangrijk om te weten welke letters de klinkers en welke de medeklinkers zijn.


Slide 4 - Tekstslide

De klinkers zijn rood, de medeklinkers zijn paars.

(au & oei zijn de klinkers)

Slide 5 - Tekstslide

KORTE EN LANGE KLINKERS

EN TWEEKLANKEN


Onze taal kent korte en lange klinkers en tweeklanken.

Korte klinkers zijn: a e u o i

Lange klinkers zijn: aa ee uu oo


Tweeklanken bestaan uit twee verschillende klinkers:

ij ei ie ui ou au oe eu


Slide 6 - Tekstslide

LANGE EN KORTE KLANKEN


Wij gaan buiten spelen = lange klank (klinkt lang)

spe - len


Wij doen twee spellen = korte klank (klinkt kort)

spel -len

 

Slide 7 - Tekstslide

REGEL LANGE KLANK

aa ee uu oo

De apen eten dure noten


Lange klanken hebben pech,

we halen gewoon een letter weg.

Slide 8 - Tekstslide

REGEL KORTE KLANK

o i e a u

Domme kippen rennen het smalle bruggetje op.


Bij korte klanken zoals: a e o i u

zet ik twee medeklinkers, lekker puh!

Slide 9 - Tekstslide

REGEL TWEEKLANKEN

Hoor je aan het eind van een klankgroep een tweeklank, schrijf het woord zoals je het hoort.

luister - keuken - ruiken - kijken -

reiken - houten - pauken - zieken - koeken

Luister goed,

dan weet je hoe je het schrijven moet.

Slide 10 - Tekstslide

De a in 'hamer' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 11 - Quizvraag

De u in 'muggen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 12 - Quizvraag

De o in 'spotten' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 13 - Quizvraag

De e in 'wezen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 14 - Quizvraag

De a in 'bijna' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 15 - Quizvraag

De a in 'wangen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
Denk aan de regel van de tweeklank

A
scheidden
B
scheiden

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
Denk aan de regel van de tweeklank

A
spruiten
B
spruitten

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
Denk aan de regel van de tweeklank

A
leukke
B
leuke

Slide 19 - Quizvraag

Schrijf een woord op met een O die lang klinkt als een OO

Slide 20 - Open vraag

Schrijf een woord op met een E die lang klinkt als een EE

Slide 21 - Open vraag

Schrijf een woord op met een U die lang klinkt als een UU

Slide 22 - Open vraag

Maak nu zelfstandig opdracht 4 in het werkboek
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

NAKIJKEN

Slide 24 - Tekstslide

st__ken
lange klinker

staken - steken - stoken

Slide 25 - Tekstslide

t__kken
korte klinker

takken - tikken - tokken

Slide 26 - Tekstslide

r__gen


lange klinker


regen

tweeklank


rijgen

Slide 27 - Tekstslide

w__ssen
korte klinker

wassen - wissen

Slide 28 - Tekstslide

br__den


lange klinker


braden -

broden

tweeklank


bruiden -

broeden

Slide 29 - Tekstslide

h__kken
korte klinker

hakken - hokken - hikken

Slide 30 - Tekstslide

h__ken


lange klinker


haken

tweeklank


hoeken

Slide 31 - Tekstslide

b__ren


lange klinker


baren - beren - buren - boren

tweeklank


boeren - bieren

Slide 32 - Tekstslide

b__llen
korte klinker

ballen - bellen - billen - bollen

Slide 33 - Tekstslide

verg__ten


lange klinker


vergeten - vergaten

tweeklank


vergieten

Slide 34 - Tekstslide

bet__len
lange klinker

betalen 

Slide 35 - Tekstslide

best__llen
korte klinker

bestellen 

Slide 36 - Tekstslide

r__dden
korte klinker

redden 

Slide 37 - Tekstslide

r__den
lange klinker

rijden - roeden 

Slide 38 - Tekstslide

__verl__ven
lange klinker

overleven 

Slide 39 - Tekstslide

GELEERD

REGELS VAN LANGE EN KORTE KLANKEN

EN TWEEKLANKEN


- je kunt woorden met een lange klank goed schrijven

- je kunt woorden met een korte klank goed schrijven

- je kunt woorden met tweeklanken goed schrijven

Slide 40 - Tekstslide

Maak nu zelfstandig opdracht 5 en 6 in het werkboek en kijk na

Slide 41 - Tekstslide

Dit was het voor vandaag, tot de volgende les!

Slide 42 - Tekstslide