2.3 De opkomst van het christendom

Tijdvak 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tijdvak 2

Slide 1 - Tekstslide

Een samenleving waar de meeste mensen van de landbouw leven en een gedeelte leeft in de steden en leeft van de handel en nijverheid. Dit is een...........samenleving

Slide 2 - Open vraag

De Romeinen hadden meer culturen in hun rijk. Een samenleving met meer culturen is een.........samenleving

Slide 3 - Open vraag

Een persoon die het bezit is van anderen is een.......

Slide 4 - Open vraag

Nederland
Godsdienst: Germaanse, Keltische, Romeinse goden en de keizer
Rome
Godsdienst: Romeinse goden, de keizer en andere goden.
Jeruzalem/Israel
Godsdienst: een God
Het Romeinse Rijk rond het jaar 120 na Chr.

Slide 5 - Tekstslide

In Judea
  • Romeinen vanaf 63 voor Christus de baas in Judea (Israël).
  • Joden geloofden in één God.
  • 30 na Chr. Jezus een Joodse prediker vertelde van over het geloof.
  • Hij noemde zich de Verlosser (Messias).
  • Romeinen zagen Jezus als opstandeling en kruisigden hem.
  • Volgens leerlingen Jezus na 3 dagen opgestaan uit de dood

Slide 6 - Tekstslide


-Volgens het jodendom is er maar 1 God. 

-Joden in Judea (Palestina) kwamen meerdere keren in opstand tegen de overheersing van de Romeinen.
-Hierdoor werden veel joden verjaagd, vermoord of tot slaaf gemaakt. Zij kwamen daardoor in het hele rijk terecht.

Slide 7 - Tekstslide

Joden in het rijk
  • Joden werden vermoord, weggejaagd, of als slaaf weggevoerd.
  • Weggejaagde joden werden verspreid over het gehele Romeinse rijk.
  • Ze bouwden overal synagogen

Slide 8 - Tekstslide

Joden in het rijk
  • Joden in Judea moesten hoge belastingen betalen aan de Romeinen.
  • Gevolg: ze kwamen in opstand.
  • De Romeinen sloegen de opstand bloedig neer.

Slide 9 - Tekstslide

Het christendom
-Rond 30 n. Chr. trok Jezus van Nazareth rond en sprak over God. 
-Hij werd ter dood veroordeeld en volgens zijn volgelingen opgestaan uit de dood.

Slide 10 - Tekstslide

Christus
-Jezus wordt door zijn volgelingen Christus genoemd. Zij geloven dat hij ieder mens die in hem en God gelooft zal verlossen.
-De verhalen over Jezus staan in de Bijbel.

Slide 11 - Tekstslide

Aanhangers van Jezus
  • Aanhangers geloofden dat Jezus na drie dagen was opgestaan uit de dood.
  • Jezus was gestorven voor de zonden (slechte dingen) van mensen.
  • Jezus zoon van God.
  • Ook niet joden gingen in Jezus geloven 

Slide 12 - Tekstslide

Christenen in het rijk
  • Predikers verspreiden het christendom in het Romeinse rijk.
  • Christendom werd populair.
  • Probleem: christenen weigerden staatsgoden te vereren. 
  • Christenen kregen de schuld dat het slecht ging met het Romeinse rijk (geen bescherming meer van staatsgoden)
  • Christendom werd verboden. Christenen vervolgd en gedood.

Slide 13 - Tekstslide

Romeinse rijk christelijk
  • Tempels werden kerk
  • kerkprovincies --> Bisschop heeft de leiding
  • Kerk werd geleid door de paus (bisschop van Rome)

Slide 14 - Tekstslide

Het christendom werd steeds populairder, maar christenen weigerden de staatsgoden te vereren.

-Ze werden daarom soms zwaar vervolgd (zwaar gestraft).

Slide 15 - Tekstslide

Overeenkomst jodendom en christendom:
Geloven allebei in één God

Slide 16 - Tekstslide

Keizer Constantijn
  • Constantijn gaf in 313 de christen godsdienstvrijheid
  • Christenen mochten kerkdiensten houden en openlijk met godsdienst bezig zijn.
  • Christenen kregen voorrechten (meer rechten dan anderen)
  • Gevolg --> Groei aantal christenen.
  • 380 Christendom Romeinse staatsgodsdienst (andere godsdiensten verboden, behalve het jodendom)

Slide 17 - Tekstslide

Keizer Constantijn bekeerde tot het christendom en gaf christenen in 313 godsdienstvrijheid.



In 380 werd het de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk

Slide 18 - Tekstslide

De volgelingen van Jezus noemden zichzelf:
A
Joden
B
Christenen
C
Moslims
D
Germanen

Slide 19 - Quizvraag

Welke woorden horen bij het Christendom?
A
Jupiter, tempel, meergodendom
B
Jezus, kerken, eengodendom
C
Jezus, tempel, meergodendom
D
Jezus, kerken, meergodendom

Slide 20 - Quizvraag

Welke keizer stond het christendom toe?
A
Augustus
B
Nero
C
Constantijn
D
Theodosius

Slide 21 - Quizvraag

Waarom was het christendom zo populair?
A
Jezus zei dat iedereen gelijk was voor God
B
Voor iedereen was er een plek in de hemel
C
Jezus hielp vooral arme en zieke mensen
D
Alle christenen kregen gratis sandalen

Slide 22 - Quizvraag

Overeenkomst jodendom en christendom
A
Beiden geloven in één God
B
Beiden geloven in Jezus
C
Beiden lezen de Bijbel

Slide 23 - Quizvraag

Christenen geloven in meerdere goden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Welk antwoord staat in de goede tijdsvolgorde?
A
Christus geboren, Joden komen in opstand, christendom staatsgodsdienst
B
Joden komen in opstand, Christus geboren, christendom staatsgodsdienst
C
christendom staatsgodsdienst, joden komen in opstand, Christus geboren

Slide 25 - Quizvraag

Wat was een reden voor de Romeinen om de christenen te vervolgen?
A
De Romeinse keizer niet als god vereren.
B
De keizer geen belasting betalen
C
Christenen roddelden over de Romeinse keizer
D
Christenen woonden niet in het Romeinse Rijk

Slide 26 - Quizvraag

Maken paragraaf 2.3
Opdrachten 1 t/m 8
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link