P2_2+3_feitelijke en waarderende argumenten, tegenargument en weerlegging

Argumentatie (2)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Argumentatie (2)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:

  • Kun je onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten.
  • Kun je argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Herhalen theorie vorige les
  • Theorie feitelijk/waarderend
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Welk signaalwoord hoort niet bij een standpunt?
A
Volgens mij
B
Kortom
C
ten slotte
D
Daarom

Slide 4 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort niet bij een argument?
A
immers
B
dus
C
omdat
D
aangezien

Slide 5 - Quizvraag

Ik vond het optreden van Taylor Swift gisteren helemaal geweldig!
Ik ben er nog niet over uit of ik mijn scooter bij Achmea of Menzis verzeker.
Ik wil nooit meer naar Frankrijk op vakantie.
Positief standpunt
Negatief standpunt
Standpunt van twijfel

Slide 6 - Sleepvraag

een uitspraak waarover je een mening kunt hebben
Voorbeeld: Iedereen moet automatisch donor zijn. 
De reden waarom je iets vindt.
Begint vaak met want of omdat
Een stelling/standpunt
Een argument

Slide 7 - Sleepvraag

Start theorie argumentatie
feitelijk en waarderend

Slide 8 - Tekstslide

Theorie feitelijk/waarderend (1)
Feitelijk: je kunt controleren of de uitspraak waar is of onwaar

Waarderend: wenselijk of onwenselijk
                            goed of slecht, mooi of lelijk, 
                            waardevol of waardeloos, etc. 
          Van mening verschillen -> ondersteunen met een extra.                  argument 

Slide 9 - Tekstslide

Standpunt: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan.
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Reizen met het OV is veel rustiger.
Het OV is goedkoper dan de auto.

Slide 10 - Sleepvraag

Standpunt: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken.
Maastricht heeft een gezellige binnenstad.

Slide 11 - Sleepvraag

De theorie van feitelijk/waarderend begrijp ik goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

To do...
  • Reader argumentatie § 7 standpunt en argumenten:
    maak opdr. 1, 2 en 3.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht video "Arjan Lubach"
Beantwoord de volgende vragen, maak aantekeningen tijdens het kijken

  • Wat is het standpunt van Lubach t.a.v. het eten van vlees?
  • Welke argumenten geeft hij hiervoor?
  • Zijn dit feitelijke argumenten of niet-feitelijke argumenten?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video


Wat is het standpunt van Lubach t.a.v. het eten van vlees?

Slide 16 - Open vraag


Welke argumenten geeft hij hiervoor?

Slide 17 - Open vraag

Zijn dit feitelijke argumenten of niet-feitelijke argumenten?

Slide 18 - Open vraag

To do...
  • Reader argumentatie § 1 argumenten, tegenargumenten en weerleggingen:
  • maak opdr. 1 en 2.

Slide 19 - Tekstslide

Theorie tegenargument/weerlegging

Tegenargument: een standpunt ontkrachten

Weerlegging: een (tegen)argument ontkrachten


Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld redenering
Mijns inziens moet er op school tussen de middag een gezonde maaltijd voor leerlingen geserveerd worden (standpunt), want dat zal helpen in de strijd tegen overgewicht (argument).
Ik ben het daar niet mee eens. Het is niet de taak van scholen om leerlingen te voeden (tegenargument). In Engeland serveren ze al jaren een schoolmaaltijd en het overgewicht is daar niet afgenomen (weerlegging).

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

To do in tweetallen...
Op de middelbare school moeten leerlingen elke dag een uur gym hebben.

  • Bedenk een feitelijk argument voor dit standpunt
  • Bedenk een waarderend argument voor dit standpunt
  • Bedenk een tegenargument bij dit standpunt
  • Bedenk een weerlegging bij je tegenargument

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
  • Reader argumentatie § 1 argumenten, tegenargumenten en weerleggingen:
  • maak opdr. 3 - 5

Slide 25 - Tekstslide