voorbereiding IVIO kse 3

Hoe noemen we ook wel 10 jaar?
A
Eeuw
B
Decennium
C
Millenium
1 / 54
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe noemen we ook wel 10 jaar?
A
Eeuw
B
Decennium
C
Millenium

Slide 1 - Quizvraag

Hoe noemen we ook wel 100 jaar?
A
Eeuw
B
Decennium
C
Millenium

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noemen we ook wel 1000 jaar?
A
Eeuw
B
Decennium
C
Millenium

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel kwartalen zitten er in een jaar?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel maanden is een kwartaal
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Hoe bereken je de oppervlakte?
A
Lengte x breedte
B
Lengte x breedte x hoogte
C
Lengte x Lengte
D
Breedte x hoogte

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel centimeter past er in een meter?
A
10
B
100
C
1000
D
10.000

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel kg is 1 ton?
A
1.000.000 kg
B
100 kg
C
100.000 kg
D
1.000 kg

Slide 8 - Quizvraag

Hoe bereken je de omtrek?
A
Alle zijdes bij elkaar optellen.
B
Lengte x breedte
C
Lengte x breedte x hoogte

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel Euro (€) is 1 ton?
A
100.000
B
10.000
C
1.000
D
100

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noemen we dit figuur?

Slide 11 - Open vraag

Hoe noemen we dit figuur?

Slide 12 - Open vraag

Hoe noemen we dit figuur?

Slide 13 - Open vraag

Hoe bereken je de inhoud?
A
Lengte x breedte
B
Lengte x breedte x hoogte
C
Alle zijdes bij elkaar optellen.

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel minuten zitten er in een uur?
A
15
B
30
C
45
D
60

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel uur is een etmaal?
A
48
B
12
C
24
D
8

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Diameter is de middellijn van een cirkel
De straal is een lijn van het middelpunt van de cirkel tot de rand.
Pi= 3,14

Slide 19 - Tekstslide

Een woord formule maken
  • Een fietsverhuur berdrijf verhuurt fietsen voor 7,50 per dag en vraagt de eerste dag 5 euro administratie kosten. Hoe kun je een woordformule maken voor de kosten van het huren van een fiets.
  • totaal bedrag= 7,50xaantal dagen huur + 5

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welke breuk past bij 25%
A
1/2
B
1/4
C
1/6
D
1/8

Slide 27 - Quizvraag

welke decimaal getal past bij 15%
A
1/15
B
0.15
C
1,15
D
0.10

Slide 28 - Quizvraag

Waar moet je door delen om van 100% naar 1% te gaan
A
door 1
B
door 10
C
door 100
D
door 1000

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel procent past bij de breuk 2/5
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 30 - Quizvraag

Welke breuk past bij 5%
A
1/10
B
1/20

Slide 31 - Quizvraag

Terug rekenen naar 1%
Als je weet wat 100% is kun je dat getal delen door 100 je hebt dan 1%
voorbeeld
100%=400        1%=400:100=4
100%=40            1%=40:100=0,4

Slide 32 - Tekstslide

100%= 140 hoeveel is 1%
A
14
B
1,4
C
0,14

Slide 33 - Quizvraag

100%=1200 hoeveel is 1%
A
120
B
12
C
1,2

Slide 34 - Quizvraag

als je weet wat 1% en je weet hoeveel % je moet hebben kun je ze met elkaar vermenigvuldigen
voorbeeld:
1%=3
17%= 17x3=51

Slide 35 - Tekstslide

1% is 3 hoeveel 11%
A
11
B
22
C
33
D
44

Slide 36 - Quizvraag

1% is 3 hoeveel is 20%
A
40
B
60
C
80
D
100

Slide 37 - Quizvraag

1% is 15 hoeveel is 3%
A
35
B
40
C
45
D
50

Slide 38 - Quizvraag

hoeveel is 1/2 + 1/4
A
2/6
B
3/4
C
1/6
D
2/4

Slide 39 - Quizvraag

Wat betekent KGV
A
kerels gaan vreten
B
kerels gaan voor
C
kleinste gemene veelvoud

Slide 40 - Quizvraag

Hoeveel is 1/3+1/4
A
5/12
B
2/7
C
7/12

Slide 41 - Quizvraag

Moet je de noemers gelijk maken bij het optellen van breuken
A
ja
B
nee

Slide 42 - Quizvraag

hoeveel is 3/4 + 2/4
A
4/5
B
5/4
C
1 1/4

Slide 43 - Quizvraag

Hoeveel is 1/2 X 1/4
A
1/8
B
2/8
C
11/24

Slide 44 - Quizvraag

Hoeveel is 1/3 x 2/3
A
1/9
B
2/9
C
2/3

Slide 45 - Quizvraag

Is het handig om de noemers gelijk te maken bij het vermenigvuldigen met breuken?
A
ja
B
nee

Slide 46 - Quizvraag

De helft van 3/4 is hetzelfde als 3/8
A
ja
B
nee

Slide 47 - Quizvraag

Het dubbele van 1/4 is 1/2
A
ja
B
nee

Slide 48 - Quizvraag

Een figuur is 6cm lang 8cm breed en 4 cm hoog Hoe groot is de inhoud?
A
192 cm3
B
182 cm3
C
172 cm3

Slide 49 - Quizvraag

Een figuur heeft een inhoud van 100 cm3 hoeveel liter water past er in
A
1
B
10
C
100

Slide 50 - Quizvraag

hoeveel is Pi ook alweer ongeveer?
A
3,04
B
3,14
C
3,24

Slide 51 - Quizvraag

Hoe noem je de horizontale as van een assenstelsel
A
de x-as
B
de Y-s

Slide 52 - Quizvraag

Hoe noem je een ruimtefiguur dat bestaat uit vierkanten?
A
een balk
B
een kubus
C
een pyramide

Slide 53 - Quizvraag

De Thalys rijdt met 360 kilometer per uur hoeveel meter per seconde rijdt de trein dan
A
50
B
100
C
150

Slide 54 - Quizvraag