1H week 15 P3 les 2 voorzetselvoorwerp

Welkom 1H
Doe je telefoon in de telefoontas. 
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1H
Doe je telefoon in de telefoontas. 
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 1 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Aan de slag met de PO:
nieuwe LessonUp met voorbeeld

Slide 3 - Tekstslide

Te behandelen grammatica Kern P3
Taalkundig ontleden
H5 Grammatica in talen behandeld
H6 Zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord behandeld
H7 Werkwoordsvormen behandeld
H35 Voornaamwoorden (persoonlijk, betrekkelijk, bezittelijk, aanwijzend) behandeld
H36 Bijwoord & voorzetsel behandeld

Redekundig ontleden
H20 Persoonsvorm & onderwerp behandeld
H21 Soorten werkwoorden en werkwoordelijk gezegde behandeld
H22 Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp behandeld
H37 Voorzetselvoorwerp & bijwoordelijke bepaling behandeld

Week 15: oefenbladen

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen 

Je probeert vandaag zo ver mogelijk te komen met de PO. 

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling noemt GEEN eigenschap van een mens, dier of ding!
Dan is het een bijvoeglijke bepaling.

Ook losse woorden kunnen een BWB zijn, zoals:
Ook, zeker, toch, waarschijnlijk, blijkbaar, niet, misschien, absoluut, gelukkig, inderdaad, helaas, immers, hoe, waarom, waarheen.

• Wim rookt niet/kennelijk.
• Waarschijnlijk is de accu leeg.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg voorzetselvoorwerp 

Je moet eerst weten wat voorzetsels zijn. Het voorzetsel is meestal eenvoudig te herkennen, de meeste voorzetsels zijn namelijk op de puntjes in te vullen


... de kast (of kooi)
in de kast
op de kast
achter de kooi
naast de kooi
onder het kleed

... het schoolfeest 
tijdens het schoolfeest
na het schoolfeest
voor de vergadering


Slide 8 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
Meestal is het meteen duidelijk welk voorzetsel je moet gebruiken als je kijkt naar wat er precies gebeurt. De onderstaande zinnen zijn allemaal juist, je moet alleen goed naar de kat kijken en dan gebruik je het juiste voorzetsel.

De kat zit op de bank.
De kat zit naast de bank.
De kat zit onder de bank.
De kat zit achter de bank.
De kat zit tussen de kussens van de bank.


Slide 9 - Tekstslide

Vaste voorzetsels bij werkwoorden


Soms is het niet duidelijk welk voorzetsel je moet gebruiken, in sommige zinnen hoort een voorzetsel bij een werkwoord. 

Voorbeelden van vaste voorzetsels bij werkwoorden.

trouwen met
zich verbazen over
verliefd zijn op

Slide 10 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp

Het voorzetselvoorwerp begint met een voorzetsel en wordt vaak gevolgd door een voorwerp, bijvoorbeeld:

Ik hou van pindakaas.
werkwoord en vast voorzetsel: houden van
voorzetselvoorwerp: van pindakaas

Slide 11 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
In een zin met een voorzetselvoorwerp 'eist' het werkwoord eigenlijk een bepaald vast voorzetsel. Je kan het voorzetsel niet vervangen door een ander voorzetsel. Zoals:
houden van
denken aan
zoeken naar
snakken naar
zich verdiepen in
trouwen met

Opmerking: Soms heeft een werkwoord verschillende 'vaste' voorzetsels, maar dan is er vaak wel sprake van een betekenisverschil.

Slide 12 - Tekstslide

Verschil voorzetselvoorwerp en lijdend voorwerp
Een voorzetselvoorwerp lijkt op een lijdend voorwerp. Toch zijn er erg belangrijke verschillen. Het belangrijkste verschil is dat een lijdend voorwerp niet met een voorzetsel begint en het voorzetselvoorwerp juist wel. Ook kan een voorzetselvoorwerp bij alle gezegdes voorkomen (werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde). Soms kunnen de zinnen wel erg op elkaar lijken. Kijk naar onderstaande zinnen.

Ik zoek een nieuwe heggenschaar.
lijdend voorwerp: een nieuwe heggenschaar

Ik zoek naar een nieuwe heggenschaar.
voorzetselvoorwerp: naar een nieuwe heggenschaar

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
H37 maken opdracht 1, 2, 5 en 6

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
x

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag: keuze



  • PO

Slide 16 - Tekstslide


Is de opdracht duidelijk?

Slide 17 - Tekstslide

Volgende les

WEA afwezig: jullie gaan oefenen voor de toets. 

Slide 18 - Tekstslide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald

Ik heb mijn PO zo ver mogelijk af. 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe ging deze les?
Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Slide 20 - Tekstslide

Fijne dag

Slide 21 - Tekstslide