1. File 4 Comics Part H- Test part 2 DIY(Baar)

Zelfstandig aan het werk
  • Volg eerst de uitleg via deze Lesson up les en maak de opdrachten hiervan.
  • Check onderaan deze les wat je moet doen als huiswerk en kijk ook even in Som of dat klopt. 
  • Vergeet niet de woorden van file 4 te oefenen: Schrijven en Quizlet.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandig aan het werk
  • Volg eerst de uitleg via deze Lesson up les en maak de opdrachten hiervan.
  • Check onderaan deze les wat je moet doen als huiswerk en kijk ook even in Som of dat klopt. 
  • Vergeet niet de woorden van file 4 te oefenen: Schrijven en Quizlet.

Slide 1 - Tekstslide

Today we.......?

  1. ... Are going to practice and repeat file 4
  2. ... Refresh Word order: Place and Time
  3. Refresh> Possession/Genetive (bezit)
  4. .......to do.......... exercise H5/6/7
  5. Learn how to write Words B till 'strenght'

Snap je iets niet van de uitleg.... aan het eind van deze Lessonup les kun je een vraag stellen.
Je mag ook mailen: Baar@hondsrugcollege.nl 
  
Bekijk de video's en uitleg goed voordat je aan het werk gaat.

Slide 2 - Tekstslide

Zinsopbouw in het Engels. Welke volgorde is juist?
A
Wie/Doet/Wat/Wanneer/Waar
B
Wie/Doet/Wat/Waar/Wanneer
C
Wat/Doet/Wie/Wanneer/Waar

Slide 3 - Quizvraag

Zet deze zin in de juiste volgorde:
In the train/yesterday/ He/found/an IPhone.

Slide 4 - Open vraag

Word order: Time and Place
Je hebt geleerd dat een goede Engelse zin bestaat uit: 
WIE/DOET/WAT/WAAR/WANNEER
(onderwerp/werkwoorden/rest)
Dit is een vaste volgorde, dus leer het zinnetje hierboven uit je hoofd.

I/ am going / to visit my friend/ in Paris/ next week.
I=WIE/ am going=DOET/ to visit=WAT/my friend in Paris=WAAR/next week =WANNEER

Slide 5 - Tekstslide

Hoe geef je een bezit aan?
Dit kan door de volgende woorden te gebruiken:
My = mine
Your= jouw
His/her/its= zijn/haar/zijn
Our= ons
Your= jullie
Their = Hun

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Possession and Genitive
Wanneer iets (bezit) van een persoon of dier is dan gebruik je 's:
Sally's bike / My dog's bone
Let op staat aan het eind van het woord al een s, dan alleen een ' 
Your parents' car / our neighbours'house
Namen....altijd 's ook wanneer die eindigt op een s> Ross's ipad

Wanneer iets onderdeel is van een ding of voorwerp dan gebruik je: OF
The wheel of the car/ The door of the building

Slide 8 - Tekstslide

Stel hier je vraag....

Slide 9 - Open vraag

Homework
Do(/finish):
  • Part H 
Learn: 
  • learn Woordlijst C  Link hieronder in nieuwe slide
  • Study List Words and Phrases you can Use
  • Study file 4- part F

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Write down 
the words and phrases you can use
 in your notebook 
and try to memorize them  - Good Luck!

Slide 12 - Tekstslide