Wetgeving en regels rondom overlijden

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Deze les is de laatste les  uit de cyclus.
We hebben gesproken over de terminale fase in het leven van de mens, de zorg in de terminale fase
We hebben het over rouw en verdrietverwerking hgehad en ervaringen met elkaar gedeeld.
IN deze les bespreken we de regels rondom een overlijden.
Aan de hand van stellingen en vragen gaan we door de lesstof.
Maak aantekeningen tijdens de les.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na het overlijden spelen twee documenten een rol:
- aangifte van overlijden
- akte van overlijden
Wat is het verschil tussen deze documenten?

Slide 3 - Open vraag

Het overlijden moet gemeld worden bij de gemeente waar uw naaste is overleden. Meestal doet de uitvaartondernemer aangifte van overlijden. Maar u kunt dit ook zelf doen. De naam van de persoon die aangifte doet, komt op de akte van overlijden te staan. De aangifte moet vóór de uitvaart en bijna altijd binnen 6 werkdagen na het overlijden gedaan zijn
Verklaring van overlijden
Voor de aangifte heeft men de verklaring van overlijden nodig. Deze krijgt je van de arts die het overlijden heeft vastgesteld. Dit kan de huisarts zijn, bijvoorbeeld als iemand naaste thuis is overleden. Maar het kan ook een arts in het ziekenhuis van overlijden zijn. Aangifte van overlijden
Meestal zal de ambtenaar van de burgerlijke stand niet reeds zelf kennis hebben van het overlijden van iemand. Daarom moet er aangifte van overlijden worden gedaan.
Deze aangifte mag worden gedaan door iedereen die uit eigen kennis wetenschap heeft van het overlijden. Dit kan vóór de begrafenis of crematie van de overledene ook door de uitvaartonderneming worden gedaan. Wordt de aangifte niet gedaan voor die tijd, dan zal dit gebeuren door de burgemeester of namens de burgemeester van de gemeente waar de akte moet worden opgemaakt.
Akte van overlijden
Na aangifte van overlijden verwerkt de gemeente het overlijden in de burgerlijke stand en de basisregistratie personen (BRP). Je krijgt een uittreksel van de akte van overlijden. Deze akte geeft toestemming voor de uitvaart.
Akte van overlijden
Wanneer iemand komt te overlijden, moet er (net als bij geboorte) een akte van overlijden worden opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden.

Na het overlijden
Begraven
Cremeren
Resomeren
Ter beschikking stelen aan de wetenschap

Slide 4 - Tekstslide

Na de crematie moet de eigenaar van het crematorium de as van de overledene 1 maand bewaren. Dit in verband met een eventueel strafrechtelijk onderzoek op de asresten. De termijn is ook bedoeld om nabestaanden de tijd te geven na te denken over de plaats van bijzetting van de asbus en/of het verstrooien van de as. Wel kan bij de officier van justitie om een ontheffing van de bewaartermijn worden verzocht, zodat men de asbus eerder mee kan krijgen. Bijvoorbeeld als deze naar het buitenland moet worden gebracht.
De as wordt bewaard in een speciale asbus. Daarop staan de persoonlijke gegevens van de overledene en het crematienummer. Als u de asbus krijgt, kunt u deze:
thuis bewaren;
meenemen naar het buitenland (uitvoeren);
bijzetten in een daarvoor bestemd gedeelte van een crematorium of begraafplaats;
begraven in een graf;
de as verstrooien.
Het verstrooien van as mag op open zee of op een daartoe bestemd strooiveld. De gemeente kan regels stellen aan het verstrooien van as op een bijzondere plek. Het is dus niet toegestaan om op een willekeurige plek as te verstrooien.
Resomeren Als jij (we hopen het niet) komt te overlijden, heb je drie opties: begraven, cremeren of je lichaam afstaan aan de wetenschap. Maar daar komt mogelijk gauw een vierde optie bij: resomeren.
Dat is een lichaam laten oplossen in water. In delen van de Verenigde Staten en Canada kan het al. In Engeland is er een stevige discussie gaande. Ook in Nederland is er draagvlak voor. In deze video leggen we uit hoe resomeren werkt.
In Nederland vinden de meeste mensen het begraven of cremeren van een overledene normaal. Het is ook mogelijk om uw lichaam te schenken aan de wetenschap. U ‘doneert’ uw lichaam, zodat (aanstaande) artsen en specialisten zich kunnen ontwikkelen op hun vakgebied of onderzoek kunnen doen.

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het schouwen
Overledene niet verplaatsen of verzorgen zolang er geen schouw heeft plaatsgevonden

Verklaring van overlijden alleen bij natuurlijke dood
Als zorgvrager overlijdt door onverwachte gebeurtenis in de zorg dan noemt men dat een calamiteit
Calamiteiten worden gemeld bij de inspectie


Slide 6 - Tekstslide

Volgens de wet moet elke overledene geschouwd worden door een arts. De lijkschouw is gericht op het beantwoorden van de vraag of er sprake is van een natuurlijke, dan wel een niet-natuurlijke dood. De lijkschouw moet in beginsel worden verricht door de behandelend arts. De arts mag alleen een verklaring van overlijden afgeven als hij ervan overtuigd is dat de patiënt door een natuurlijke oorzaak is overleden. Bij twijfel moet hij de gemeentelijke lijkschouwer (schouwarts) inschakelen. Als ook de gemeentelijk lijkschouwer geen overtuiging van natuurlijk overlijden heeft, brengt die verslag uit aan de officier van justitie. De officier van justitie kan besluiten om een onderzoek in te stellen naar de toedracht van het overlijden wanneer het overlijden mogelijk verband houdt met een strafbaar feit. Als de patiënt is overleden door een onvoorziene of onverwachte gebeurtenis in de zorg, dan spreken we over een calamiteit. Een calamiteit moet direct worden gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd.

  • Nog voor de lijkschouw heeft plaatsgevonden ziet men vaak dat vele zorghandelingen aan de overledene worden verricht.
  • Deze zorghandelingen zijn vaak in een protocol / instellingsprotocol als werkinstructie vastgelegd 
  • Overledene wordt netjes weggelegd
  • Omgeving waar het overlijden heeft plaatsgehad wordt netjes opgeruimd voor de lijkschouw
  • Schouwarts controleert afwezigheid van hartslag, afwezigheid van pupilreactie en afname oogboldruk en vult de papieren in

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na een overlijden mag de overledene niet eerder dan na…………….uur begraven worden en niet later dan ………werkdagen na het overlijden.

A
36 uur en 6 werkdagen
B
42 uur en 7 werkdagen
C
24 uur en 3 werkdagen
D
120 uur en 14 werkdagen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De terminale fase betreft de laatste zes weken van iemands leven
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is belangrijk dat jij als verzorgende de fasen van het stervensproces kunt onderscheiden zodat je weet in welke fase de stervende zich bevindt en je weet wat de volgende fase is.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

onjuist, fases kunnen door elkaar voorkomen of overgeslagen worden. ze volgen elkaar nit logischerwijze op
De naasten van de stervende kunnen eveneens de verschillende processen doorlopen zoals die gelden voor het stervensproces.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De naasten van de stervende kunnen eveneens de verschillende fasen doorlopen zoals die gelden voor het stervensproces.
Juist, maar niet in een vaste volgorde. Elk stervensproces is uniek. Dat geldt ook voor de mensen die waken, ieder van hen doorloopt een eigen, uniek proces

Demente zorgvragers zijn in staat, tot op zekere hoogte, hun wensen kenbaar te maken inzake de manier waarop zij tijdens het sterven benaderd willen worden
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij Het verlenen van zorg rondom het sterven is het belangrijkste doel: het verzachten van de lichamelijke pijn en het verminderen van het lichamelijk lijden
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Bij Het verlenen van zorg rondom het sterven is het belangrijkste doel: het verzachten van de lichamelijke pijn en het verminderen van het lichamelijk lijden
Onjuist
Ook op psychisch, spiritueel en sociaal emotioneel gebied hulp bieden

Sterven wordt altijd gevolgd door de dood. De dood wordt niet altijd voorafgegaan door sterven
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het ademhalingstype van Kussmaul is waarneembaar bij stervenden
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Waarneembaar bij Diabetes en
Coma en
Nierinsufficiëntie

Van de zintuigen blijft het gevoel van de stervenden het langst intact
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

het gehoor
Het is de taak van de verzorgende die bij het overlijden aanwezig is een verklaring van overlijden te ondertekenen.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

niet waar, dat is de taak van de arts die de schouw heeft gedaan
Als tijdens het stervensproces de familie ingeschakeld wordt, kan dat hun gevoel van machteloosheid wegnemen
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je moet altijd een pastor inschakelen als een zorgvrager stervende is
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Er zijn verschillende religieuze en/of spirituele begeleiders die men kan inschakelen
Geen geloof?
Wat wil de zorgvrager?

Palliatieve zorg wordt toegepast in de preterminale fase
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een half uur voordat je een zorgvrager lichamelijk verzorgt, dien je pijnmedicatie toe
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag


Dat is juist, zo ervaart de zorgvrager weinig tot geen pijn tijdens de zorg

De verzorgende speelt geen rol bij de vraag van een zorgvrager om euthanasie
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Verzorgendengeven het verzoek door aan de verantwoordelijke die daarop acties in gaat zetten.

De verzorgende moet van elke zorgvrager op de hoogte zijn of hij/zij wel of niet gereanimeerd wil worden
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet behandelen is een voorbeeld van passieve euthanasie
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Boven de 65 jaar komen mensen niet meer in aanmerking voor een orgaandonatie
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

niet waar, ook op lagere leeftijd kan/mag mts in goede gezondheid
Bij overlijden thuis of in het verpleeghuis is wel alleen donatie van weefsel nodig. Als een potentiële weefseldonor thuis overlijdt, zal het lichaam zo snel mogelijk vervoerd moeten worden naar een koeling. Als dat binnen zes uur gebeurt, is er nog vierentwintig uur om de weefsels uit te nemen. Duurt het langer dan die zes uur, dan is uitname van sommige weefsels – zoals huid, hoornvlies en bot- en peesweefsel – nog mogelijk binnen twaalf uur.
Huiddonatie kan bijvoorbeeld nog tot 81 jaar en oogweefseldonatie zelfs tot 86 jaar. Voor orgaandonatie bij een intacte circulatie is er in Nederland geen leeftijdsbeperking voor de nieren en de lever. Attendeer artsen zo nodig op het feit dat ook ouderen donor kunnen zijn; zij zijn zich hier niet altijd van bewust. De criteria voor orgaan- en weefseldonatie vind je hier.

de verpleegkundige speelt een rol bij het proces orgaandonatie
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

‘Verpleegkundigen zijn zeer van belang bij donatie en die rol gaat alleen maar groter worden nu de nieuwe donorwet is aangenomen. Verpleegkundigen spelen een relevante rol bij donor gerelateerde zaken waaronder de donorgesprekken, dat is niet alleen iets voor de arts. De verpleegkundige kan en moet hier zijn/ haar rol pakken. Je kunt als verpleegkundige zeker je steentje bijdragen.’

De overledene opmaken is een taak van de verzorgende / verpleegkundige
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Onjuist
Hier kan de familie aan mee doen, of er wordt een ander persoon ingeschakeld.

De verzorgende/ verpleegkundige vraagt altijd aan de familie of zij willen helpen bij de laatste zorg
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BRONNEN
https://wetten.overheid.nl/BWBR0005009/2018-08-01

 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou je nog meer willen weten over de onderwerpen van de lessen uit deze cyclus?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies